ECLI:NL:GHSHE:2021:89

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
200.190.997_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gebruik en betreden naburige percelen en onrechtmatig kappen van bomen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een geschil tussen appellanten en geïntimeerden over het gebruik en betreden van naburige percelen, alsook over het onrechtmatig kappen van 42 bomen. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 januari 2016. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.R.M. Voorvaart, hebben een deskundigenonderzoek aangevraagd, dat door het hof is bevolen. De deskundige, [persoon A] van het Kadaster, heeft een voorschot van € 1.455,-- ontvangen voor zijn werkzaamheden. Later bleek dat de werkzaamheden omvangrijker waren dan verwacht, en de deskundige verzocht om een aanvullend voorschot van € 970,--. Beide partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.

Het hof heeft in zijn uitspraak van 19 januari 2021 bepaald dat het aanvullend voorschot moet worden voldaan, tenzij een van de partijen binnen veertien dagen bezwaar maakt. De appellanten moeten het bedrag binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies overmaken. De deskundige, die inmiddels is vervangen door [persoon B], zal het onderzoek voortzetten na ontvangst van het aanvullend voorschot. Het hof heeft ook een termijn vastgesteld voor het indienen van een schriftelijk, ondertekend bericht en heeft de zaak naar de rol van 6 april 2021 verwezen voor memorie na deskundigenonderzoek aan de zijde van de appellanten. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 januari 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.190.997/01
arrest van 19 januari 2021
in de zaak van

1.[appellante] ,

2.
[appellant] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. W.R.M. Voorvaart te Breda,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 28 juni 2016, 9 juli 2019 en 26 mei 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer/rolnummer C/02/294346 / HA ZA 15-81 tussen partijen gewezen vonnis van 27 januari 2016. Overeenkomstig de aanduidingen in dit vonnis zullen appellanten hierna gezamenlijk [appellanten] . (in vrouwelijk enkelvoud) en afzonderlijk [appellante] en [appellant] genoemd worden en zullen geïntimeerden gezamenlijk [geïntimeerden] (in mannelijk enkelvoud) genoemd worden.

11.Het tussenarrest van 26 mei 2020

Bij gemeld tussenarrest heeft het hof een deskundigenonderzoek bevolen en is het voor de deskundige [persoon A] van het Kadaster te betalen voorschot bepaald op een bedrag van € 1.455,--. Bepaald is voorts dat dit voorschot ten laste komt van partij
[appellanten] . De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is bepaald op drie maanden nadat de griffier de ontvangst van het voorschot heeft bericht.

12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

Partij [appellanten] . heeft het hiervoor genoemde voorschot op de in het tussenarrest aangegeven wijze voldaan.
De deskundige heeft bij e-mail van 31 juli 2020 aan de griffie van het hof bericht dat de werkzaamheden omvangrijker zijn gebleken dan tevoren door hem was ingeschat. De deskundige stelt dat hij thans een goed zicht heeft op de nog te verrichten werkzaamheden en de bijbehorende tijdsbesteding en verwacht dat een aanvullend voorschot van € 970,-- toereikend zal zijn voor de totale bestede en nog te besteden tijd. De deskundige verzoekt een aanvullend voorschot van voormelde omvang te bepalen. In voornoemde e-mail is tevens aangegeven dat [persoon B] [persoon A] op zal volgen als landmeter.
Op 3 september 2020 heeft de griffier van het hof die e-mail doorgezonden aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 18 september 2020 te reageren op deze verhoging en op de naam van de nieuwe landmeter.
Mr. Voorvaart heeft bij brief van 18 september 2020 geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd aanvullend voorschot en tegen de naam van de nieuwe landmeter. Mr. Flipse heeft bij fax van 21 september 2020 geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd aanvullend voorschot en tegen de naam van de nieuwe landmeter.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
13.1.
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 970,--, tenzij (een van de) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het aanvullend voorschot bepalen;
13.2.
bepaalt dat [appellanten] . laatstgenoemd bedrag binnen 2 weken zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
13.3.
bepaalt dat de deskundige (landmeter [persoon B] in plaats van landmeter [persoon A] ) het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
13.4.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
13.5.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd nader op 9 maart 2021;
13.6.
verwijst de zaak naar de rol van 6 april 2021 voor memorie na
deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellanten] .;
13.7.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
13.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, P.M. Arnoldus-Smit en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 januari 2021.
griffier rolraadsheer