ECLI:NL:GHSHE:2021:930

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
20-001619-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake meerdere inbraken in de omgeving van Eindhoven met bijzondere aandacht voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor diefstal in vereniging met braak en opzetheling. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder haar verslaving aan drugs en de recente positieve wending in haar leven na het krijgen van een kind. Het hof oordeelt dat het niet aangewezen is om een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de kentering in het leven van de verdachte. Daarom legt het hof een gevangenisstraf op van 730 dagen, waarvan 710 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en urinecontroles. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet voldoende is aangetoond dat de schade door de verdachte is veroorzaakt. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar bevestigt de bewezenverklaring van de overige feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001619-19
Uitspraak : 29 maart 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 14 mei 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-865113-18 tegen:

[de verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres verdachte].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal in vereniging met braak (feiten 1, 2, 5, 6 en 7), medeplegen van opzetheling (feit 3 subsidiair) en een poging tot diefstal in vereniging met braak (feit 4) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Aan de proeftijd zijn bijzondere voorwaarden met reclasseringstoezicht verbonden, te weten - kort gezegd -:
  • medewerking verlenen aan een intake en eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling bij Novadic Kentron;
  • medewerking verlenen aan een ambulante behandeling bij de GGzE;
  • medewerking verlenen aan controle van drugs (heroïne), en
  • medewerking verlenen aan het zoeken en behouden van een zinvolle dagbesteding.
[De benadeelde partij] (feit 6) is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen, te weten een Samsung telefoon, een zwarte vuilniszak met diverse spullen en een gele Jumbo tas met diverse spullen, is de teruggave aan de beslagene gelast.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van de bewijsmiddelen met de bekennende verklaring van de verdachte in hoger beroep en met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 710 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en medewerking verlenen aan urinecontroles. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal niet-ontvankelijkheid gevorderd.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 2 september 2018 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassalade met een hoeveelheid geld, (ongeveer 150 euro) in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijfsnaam 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voormelde weg te nemen kassalade en/of hoeveelheid geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
-zaak 1-
2.
zij op of omstreeks 5 september 2018 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassalade met een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro) en/of telefoons en/of tablets en/of een laptop, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1] en/of een winkel genaamd “ [bedrijfsnaam 2] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voormelde weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
-zaak 3-
3. primair
zij op een tijdstip gelegen in de periode van 4 september 2018 tot en met 5 september 2018 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) kentekenpla(a)t(en) ( [kentekenplaatnummer] ), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
-zaak 13-
3. subsidiair
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 4 september 2018 tot en met 15 september 2018 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden en/of te Best en/of te Casteren, gemeente Bladel en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten twee, althans een kentekenpla(a)t(en) ( [kentekenplaatnummer] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
-zaak 13-
4.
zij op of omstreeks 8 september 2018 te Best, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of goederen van zijn/haar/hun gading, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan “ [bedrijfsnaam 3] ”, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen (van zijn/haar/hun gading) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
-zaak 4-
5.
zij op of omstreeks 8 september 2018 te Best, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassa en/of kassalade en/of een geldbedrag van (ongeveer) 225 euro, in elk geval enig goed en/of enige hoeveelheid geld, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan “ [bedrijfsnaam 4] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kassa en/of kassalade en/of geldbedrag van (ongeveer) 225 euro, onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
-zaak 5-
6.
zij op of omstreeks 26 september 2018 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (aantal) kassalade(s) en/of een hoeveelheid geld (ongeveer 1100 euro), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 3] en/of “ [bedrijfsnaam 5] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voornoemde kassalades en/of hoeveelheid geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
-zaak 7-
7.
zij op of omstreeks 9 oktober 2018 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een GSM (merk iPhone), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan “ [bedrijfsnaam 6] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen IPhone onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
-zaak 10-
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 3 primair tenlastegelegde
Met de rechtbank heeft het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij op 2 september 2018 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander een kassalade met een hoeveelheid geld (ongeveer 150 euro) die toebehoorde aan “ [bedrijfsnaam 1] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
zij op 5 september 2018 te Reusel, gemeente Reusel-de Mierden, tezamen en in vereniging met een ander, een kassalade met een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro) en telefoons en tablets en een laptop, die geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en haar mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
3. subsidiair
zij in de periode van 4 september 2018 tot en met 15 september 2018 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander twee kentekenplaten ( [kentekenplaatnummer] ) heeft voorhanden gehad terwijl zij en haar mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
zij op 8 september 2018 te Best, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door haar, verdachte, en haar mededader voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of goederen van hun gading, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan haar, verdachte, en haar mededader, toebehoorde(n), te weten aan “ [bedrijfsnaam 3] ”, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
zij op 8 september 2018 te Best, tezamen en in vereniging met een ander een kassa en kassalade en een geldbedrag van (ongeveer) 225 euro, die toebehoorden aan “ [bedrijfsnaam 4] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
6.
zij op 26 september 2018 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander kassalades en een hoeveelheid geld (ongeveer 1100 euro) die toebehoorden aan [slachtoffer 3] en/of “ [bedrijfsnaam 5] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
7.
zij op 9 oktober 2018 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, een GSM (merk iPhone), die toebehoorde aan “ [bedrijfsnaam 6] ”, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zij, verdachte, en haar mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 4 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 5 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 6 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 7 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn derhalve strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft bepleit dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd die langer is dan de tijd die zij in voorlopige hechtenis heeft verbleven.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een vijftal bedrijfsinbraken en een poging daartoe. Door aldus te handelen heeft de verdachte het eigendomsrecht van de eigenaren ernstig geschonden. Daarbij is aan de slachtoffers bovendien financiële schade toegebracht en heeft de verdachte, zoals ook uit de in het politiedossier aanwezige foto’s en camerabeelden blijkt, forse schade veroorzaakt. Voorts veroorzaken inbraken en ook pogingen daartoe gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en de samenleving in het algemeen. De verdachte heeft zich van dat alles niets aangetrokken en heeft enkel gehandeld uit het oogpunt van eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzetheling. In het algemeen bevordert heling het plegen van strafbare feiten zoals diefstal, doordat het zorgt voor een markt voor gestolen goederen of bijdraagt aan het verhullen van dergelijke delicten.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het haar betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde meerdere malen onherroepelijk door een strafrechter is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Uit het uittreksel blijkt tevens dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat zij gedurende 13 jaren verslaafd is geweest aan heroïne en cocaïne. Zij is daar inmiddels van afgekickt. Afgelopen december heeft zij met haar huidige vriend een dochtertje gekregen. De verdachte heeft thans veel (vrijwillige) hulpverleningsinstanties om haar en haar gezin heen staan. De verdachte gebruikt nog methadon, waar zij op een later moment, in overleg met de hulpverlening, eveneens van wil afkicken. De verdachte heeft een positieve wending aan haar leven gegeven en is zeer gemotiveerd deze lijn voort te zetten.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de vorenomschreven persoonlijke omstandigheden van de verdachte acht het hof het echter niet aangewezen om de kentering in het leven van de verdachte te doorkruisen door een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van lange duur op te leggen. Het hof zal om die reden een gevangenisstraf opleggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof acht het wel raadzaam om naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een proeftijd van twee jaren. Met de oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof, met de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 710 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.
Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal het hof als bijzondere voorwaarden het verlenen van medewerking aan reclasseringstoezicht en het verlenen van medewerking aan urinecontroles in het kader van een drugsverbod verbinden. De verdachte heeft reeds op vrijwillige basis urinecontroles, waar zij naar eigen zeggen baat bij heeft. Desgevraagd door de advocaat-generaal heeft de verdachte aangegeven de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en urinecontroles in een forensisch kader wenselijk te achten, als stok achter de deur. Ter terechtzitting in hoger beroep is daarnaast de wenselijkheid van aanvullende bijzondere voorwaarden, zoals door de rechtbank opgelegd, besproken. Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat de verdachte reeds voldoende hulpverlenende instanties om zich heen heeft staan, die goed zicht hebben op de situatie van de verdachte. Om diezelfde reden zal het hof evenmin overgaan tot het opleggen van een taakstraf naast de eerder genoemde gevangenisstraf.
Vordering van [de benadeelde partij]
[De benadeelde partij] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.897,50, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof acht niet voldoende gebleken dat de gestelde schade door verdachtes onder 6 bewezenverklaarde handelen is veroorzaakt. [De benadeelde partij] kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen. Met betrekking tot de kosten zal worden beslist als in het dictum vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
730 (zevenhonderddertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
710 (zevenhonderdtien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • de veroordeelde zich meldt bij de reclassering Novadic-Kentron, Dr. Poletlaan 74 te Eindhoven (040-217120) en zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
  • de veroordeelde zich onthoudt van drugsgebruik en medewerking verleent aan controle op dit verbod, waarbij de controle door middel van urineonderzoek plaatsvindt en de reclassering bepaalt hoe frequent de verdachte wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

Vordering van [de benadeelde partij]

verklaart [de benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welk bevel op 3 december 2018 is geschorst.
Aldus gewezen door:
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, voorzitter,
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. N.J.L.M. Tuijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.A. Batelaan, griffier,
en op 29 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N.J.L.M. Tuijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.