[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Hij heeft in het beroepschrift - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Er wordt niet ontkend dat de inlichtingenplicht niet op een gedegen wijze is nagekomen. Echter, op het gebied van de verwijtbaarheid wordt wel degelijk verweer gevoerd. [appellant] en zijn echtgenote leefden voorafgaand aan de schuldsaneringsregeling van de inkomsten uit de eigen onderneming van de echtgenote. Naast voormeld inkomen uit eigen onderneming had het gezin tevens de inkomsten van de 100% arbeidsongeschiktheidsuitkering van [appellant]. Aan de inkomsten uit eigen onderneming kwam abrupt een einde toen het gezin zich geconfronteerd zag met bedreigingen en daadwerkelijk geweld vanuit de motorclub [motorclub]. Op advies van het Openbaar Ministerie is de onderneming van [appellant] zijn voormalige echtgenote teneinde gekomen. Het behoeft geen betoog dat dit een grote schuldenlast met zich heeft gebracht. Onder deze omstandigheden is dit gezin toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Het was de rechtspraak derhalve meer dan bekend dat het in dezen ging om een zwaar getraumatiseerd gezin, reden waarom de rechter-commissaris in eerste instantie reeds de echtgenote volledig vrij stelde van haar sollicitatieplicht. Uiteraard had [appellant] sowieso geen sollicitatieplicht nu hij reeds jaren geleden door een medische fout volledig arbeidsongeschikt was geraakt.
Tussentijdse conclusie is derhalve dat de familie [appellant] de druk voelde van enerzijds de
wetenschap dat de echtgenote simpelweg niet in staat was om welke
werkzaamheden dan ook te verrichten, nu zij niet eens op een gedegen wijze voor zichzelf
kon zorgen, en anderzijds dat de normale middelen om tot een medisch deskundigenoordeel
te komen nu niet aanwezig waren en dat niet gereageerd werd op een kostenbegroting vanuit de gemeente. Het behoeft geen betoog dat dit de gemoedstoestand binnen het gezin geen goed heeft gedaan.
Daaropvolgend is Nederland in de ban geraakt van de Corona-pandemie. [appellant] is de
eerste die toegeeft, hetgeen hij gedurende de mondelinge behandeling ook veelvuldig heeft
gedaan, dat hij in vervolgens zijn verplichtingen in het kader van de schuldsanering uit het
oog heeft verloren. Hij was volledig in de ban van het feit dat er naar zijn overtuiging een
te zware wissel op de maatschappij wordt getrokken door toedoen van de Coronamaatregelen en heeft zich vooral beziggehouden met diverse vormen van protest
Er is onvoldoende aandacht besteed aan de inlichtingenplicht, dat valt niet te ontkennen. Ondanks dat [appellant] van mening is dat dit, gezien de verschillende feiten en omstandigheden, niet aan hem valt toe te rekenen, althans niet gezien kan worden als een verwijtbare handeling, acht hij een verlenging van de schuldsaneringsregeling wel opportuun. Hij wil immers graag aantonen dat hij zich wel degelijk aan de afspraken kan houden.
Daarnaast wordt er in het vonnis nog gesproken over de vermeende boedelachterstand. De advocaat van [appellant] heeft vanuit de bewindvoerder geen verifieerbare stukken ontvangen waaruit exact blijkt hoe hoog de boedelachterstand is.
Verder is door de bewindvoerder nog aangegeven dat er, nu er geen afdrachtcapaciteit bestaat, nimmer een voorstel geformuleerd zou kunnen worden omtrent het inlopen van het boedeltekort. Voormelde is in principe juist. Echter, een dergelijke opstelling zou betekenen dat mensen in de laagste inkomstencategorie, die simpelweg geen afdrachtplicht hebben nu zij onvoldoende middelen hebben om fatsoenlijk te leven, nimmer in een dergelijk geval met een schone lei de schuldsaneringsregeling kunnen verlaten.