ECLI:NL:GHSHE:2022:1140
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van een hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de minderjarige uit huis was geplaatst. De moeder stelde dat de situatie bij haar inmiddels verbeterd was en dat het in het belang van de minderjarige zou zijn om hem weer bij haar te laten wonen. De vader, verweerster in hoger beroep, en de Gecertificeerde Instelling (GI) stelden echter dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen. De moeder heeft aangevoerd dat zij nu een stabiele basis kan bieden en dat de minderjarige beter bij haar zou zijn. De vader heeft echter betoogd dat de minderjarige goed gedijt in zijn zorg en dat hij de nodige structuur en aandacht biedt. De GI heeft zorgen geuit over de thuissituatie van de moeder en de onveiligheid die daar mogelijk nog steeds heerst.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder eerdere incidenten en de huidige situatie bij de moeder, concludeerde het hof dat er onvoldoende bewijs was dat de situatie bij de moeder zodanig was verbeterd dat het in het belang van de minderjarige zou zijn om hem weer bij haar te laten wonen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de uithuisplaatsing van de minderjarige bij de vader werd gehandhaafd.