Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 7 februari 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
I. primair: het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing af te wijzen;
II. subsidiair: het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing toe te wijzen voor de duur van drie maanden, dan wel een andere door het hof in goede justitie te bepalen duur teneinde een gefaseerde thuisplaatsing mogelijk te maken, en voor het overige af te wijzen;
III. meer subsidiair: een onderzoek ex artikel 810a Rv bij het NIFP, of een soortgelijke onderzoeksinstelling, te gelasten waarbij in ieder geval de navolgende vragen zullen worden gesteld:
a. Welke opvoedingsbehoeften heeft [minderjarige] ;
b. Wat zijn de affectieve, cognitieve emotionele, sociale en pedagogische vaardigheden en beperkingen van de moeder in relatie tot de opvoedingsbehoeften van [minderjarige] ?
c. Hoe zijn de eventuele beperkingen bij de moeder op te heffen c.q. te ondervangen?
d. Is de moeder in staat de verantwoordelijkheid te dragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] ? Zo ja, welke hulpverlening dient hierbij te worden ingezet?
e. Is de moeder voldoende leerbaar?
f. Zijn er contra-indicaties die zich verzetten tegen een thuisplaatsing van [minderjarige] en zo ja, hoe kunnen deze worden opgeheven?