Bij verweerschrift van 26 januari 2022, tevens houdende incidenteel hoger beroep, met producties, ingekomen bij het hof op 8 februari 2022, heeft de vader verzocht om bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
In hoger beroep:
I. De moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel haar verzoek ongegrond te verklaren dan wel af te wijzen;
In incidenteel hoger beroep:
De bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze ziet op de zorgverdeling en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad:
II. De zorgverdeling vast te stellen conform het schema opgenomen in artikel 44 van het (door de vader ingediende) verweerschrift;
III. Aan moeder een dwangsom op te leggen van € 250,- per dag voor iedere dag dat zij zich niet aan de zorgregeling houdt zoals nader door het hof vast te stellen en de vakantie- en feestdagenregeling zoals vastgesteld bij de bestreden beschikking, met een maximum van € 10.000,-;
In hoger beroep en incidenteel hoger beroep:
IV. De moeder te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan de vader de geliquideerde kosten, waaronder het salaris advocaat van € 1114,- per punt, het griffierecht, de na te melden explootkosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na de uitspraak van het hof;
V. De moeder te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan de vader, de na dit vonnis te maken kosten, welke nakosten dienen te begroot op € 163,-, te vermeerderen met € 85,- in geval van betekening, indien
betaling niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen
vanaf de 15e dag na de uitspraak van het hof,
Kosten rechtens.