Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
2 (twee) weken;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor twee diefstallen, waarbij hij een gevangenisstraf van twee weken had gekregen. Daarnaast was de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van twee weken. De politierechter had ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, [bedrijf 1], tot een bedrag van € 100,-. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De verdediging voerde aan dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in zoverre vernietigd en de opgelegde straf herzien. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van goederen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2].
Het hof heeft de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte in overweging genomen. Gezien de eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en het feit dat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten, heeft het hof besloten om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken op te leggen. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de gemachtigde bevoegd was om de vordering in te dienen. De benadeelde partij kan haar vordering enkel bij de burgerlijke rechter indienen. Het hof heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.