In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake de contactregeling met zijn kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. van Campen, verzoekt om herziening van de contactregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. C.M.C.J. van der Sprong, zich verzet tegen het verzoek. De kinderen, geboren in 2006 en 2009, hebben aangegeven geen contact te willen met hun vader, wat door de bijzondere curator is bevestigd. De bijzondere curator, mr. L. Stam, heeft in haar verslag aangegeven dat de kinderen zich comfortabeler voelen zonder contact met hun vader en dat er geen mogelijkheden voor contactherstel zijn. De vader heeft zijn verdriet over de situatie geuit, maar respecteert de wensen van de kinderen. De moeder steunt de beslissing van de kinderen en hoopt op een constructieve communicatie tussen de ouders.
Het hof heeft alle ingediende stukken en het verslag van de bijzondere curator in overweging genomen. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is om hen niet te dwingen tot contact met hun vader, gezien de aanhoudende spanningen en de wens van de kinderen om geen contact te hebben. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af. De beslissing is genomen met het oog op de emotionele en psychologische welzijn van de kinderen, die al lange tijd onder de strijd tussen hun ouders lijden. Het hof hoopt dat deze uitspraak een einde maakt aan de juridische procedures en dat de ouders in staat zijn om constructief samen te werken in het belang van hun kinderen.