In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van een minderjarige, geboren in 2018. De vader, die in hoger beroep ging, verzocht om samen met de moeder belast te worden met het ouderlijk gezag over hun kind, nadat de rechtbank Limburg in eerste aanleg had besloten dat de vader niet gezamenlijk gezag kon uitoefenen. De vader betwistte de conclusie van de rechtbank dat er een kwetsbare dynamiek tussen de ouders bestond, die een gezamenlijke gezagsuitoefening in de weg zou staan. Hij stelde dat de communicatie tussen hen verbeterd was en dat er geen risico was dat het kind klem zou raken tussen de ouders.
De moeder daarentegen stelde dat de communicatie nog steeds problematisch was en dat gezamenlijk gezag extra spanningen zou veroorzaken. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de communicatieproblemen niet zo ernstig waren dat deze een gezamenlijk gezag in de weg stonden. Het hof concludeerde dat er geen onaanvaardbaar risico was dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag alsnog toegewezen. Tevens is het ouderschapsplan, dat door beide ouders was ondertekend, aan de beschikking gehecht. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.