ECLI:NL:GHSHE:2022:1757
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2017. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzet zich tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 december 2021, waarin het gezag over het kind werd beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) tot voogd werd benoemd. De moeder stelt dat zij in staat is om een veilige opvoedomgeving te bieden en dat de GI en de Raad voor de Kinderbescherming onvoldoende hebben onderzocht of het opvoedperspectief bij haar kan liggen. De vader en de pleegouders zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar de vader steunt de moeder in haar hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de feiten en omstandigheden, waaronder de problematiek van de ouders, die in het verleden te maken hebben gehad met middelengebruik en psychische problemen. Het hof oordeelt dat het gezag van de ouders over het kind moet worden beëindigd, omdat het kind ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn. Het hof benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van groot belang zijn. De ouders hebben in het verleden niet de nodige stabiliteit kunnen bieden, en het hof concludeert dat het opvoedperspectief van het kind bij de pleegouders ligt. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd.