ECLI:NL:GHSHE:2022:1764
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van partneralimentatie en behoeftigheid in hoger beroep na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de partneralimentatie tussen de vrouw en de man, na hun echtscheiding op 20 mei 2015. De vrouw, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, verzocht om een verhoging van de partneralimentatie naar € 1.000,- per maand, met als argument dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien door haar arbeidsongeschiktheid en beperkte mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De man heeft de grieven van de vrouw betwist en verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw in 2015 een netto behoefte had van € 2.075,- per maand, die door wettelijke indexering is gestegen. De vrouw heeft echter niet aangetoond dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Het hof oordeelt dat de vrouw, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, mogelijkheden heeft om ander werk te verrichten en dat zij onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Het hof heeft de verzoeken van de vrouw om de partneralimentatie te verhogen afgewezen en heeft de partneralimentatie per 1 mei 2022 op nihil gesteld, met de overweging dat de vrouw vanaf die datum in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover het de bijdrage van de man in het levensonderhoud van de vrouw betreft, en dat de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.