In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van een meerderjarige, geboren op [geboortedatum] 2003. De onder curatele gestelde was eerder door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant onder curatele gesteld op 26 mei 2021, omdat zij niet in staat was haar belangen behoorlijk waar te nemen en haar veiligheid in gevaar bracht. De onder curatele gestelde heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en de ondercuratelestelling af te wijzen, omdat zij inmiddels positieve ontwikkelingen had doorgemaakt en in staat was om haar leven weer op de rails te krijgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2022 heeft de onder curatele gestelde, bijgestaan door haar advocaat mr. M.A. van de Weerd, haar standpunt toegelicht. De GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI], heeft verweer gevoerd en de noodzaak van de curatele betwist. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven van de curator en de onder curatele gestelde, waarin zij haar positieve ontwikkeling en de voortgang van de hulpverlening uiteenzet.
Het hof heeft vastgesteld dat de onder curatele gestelde sinds enkele maanden een positieve groei doormaakt naar zelfredzaamheid en dat zij zich begeleidbaar opstelt. De samenwerking met de hulpverleners verloopt naar tevredenheid en de onder curatele gestelde onttrekt zich niet langer aan de hulpverlening. Gezien deze positieve ontwikkelingen heeft het hof geoordeeld dat de voortzetting van de curatele niet langer noodzakelijk is en heeft de curatele per heden opgeheven. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover het betreft de periode vanaf heden, en de curator is opgedragen om binnen twee maanden de eindrekening en -verantwoording af te leggen.