ECLI:NL:GHSHE:2022:1811

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
20-001431-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor witwassen van een personenauto en geldbedrag

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor witwassen van een (groot) geldbedrag en een personenauto, de Mercedes-Benz CLS. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, en de auto was verbeurd verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een nieuwe veroordeling. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte wist dat het geld en de auto afkomstig waren uit een misdrijf. De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was, en dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de herkomst van het geld.

Het hof heeft de zaak onderzocht en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij wist dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van het geldbedrag, maar heeft wel bewezen verklaard dat hij de Mercedes-Benz CLS voorhanden had, wetende dat deze afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en de auto is verbeurd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001431-20
Uitspraak : 1 juni 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te ’s-Hertogenbosch, van 13 juli 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-072474-20 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘witwassen’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis. Voorts is de in beslag genomen personenauto verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis en dat de in beslag genomen personenauto verbeurd zal worden verklaard.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 maart 2020, te Oirschot, in elk geval in Nederland, een voorwerp, te weten een (groot) geldbedrag en/of een personenauto (merk Mercedes-Benz), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Vrijspraak witwassen van een (groot) geldbedrag
De verdachte staat terecht ter zake van het witwassen van een (groot) geldbedrag alsmede van een personenauto van het merk Mercedes-Benz CLS. Bij de politie en het Openbaar Ministerie bestaat het vermoeden dat het geldbedrag afkomstig is uit criminele activiteiten.
Het hof ziet zich in het bijzonder voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit geld afkomstig was uit enig misdrijf.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof het volgende af.
Op 19 maart 2020 zagen verbalisanten op de rijksweg A16 in de richting van Rotterdam naar Breda met hoge snelheid een grijze Mercedes-Benz CLS rijden, [kenteken]. De verbalisanten zijn onmiddellijk achter het voertuig aan gereden en zagen dat de Mercedes met zeer hoge snelheid, tussen de 200 km/u en 240 km/u bleef rijden. Tijdens de achtervolging kregen de verbalisanten van het operationeel centrum in Driebergen te horen dat de auto op naam stond van de verdachte en dat hij vuurwapengevaarlijk was. De verbalisanten zagen dat het voertuig over de vluchtstrook verkeer inhaalde. De bestuurder van het voertuig heeft van de politie een stopteken gekregen middels
het stop transparant aan de voorzijde van het dienstvoertuig en het aanzetten van de blauwe flitsververlichting, aan welk stopteken verdachte geen gehoor gaf. Om 05:46 uur zagen de verbalisanten dat het voertuig tot stilstand was gekomen en dat het voertuig rondom zwaar beschadigd was, vermoedelijk ontstaan door een aanrijding. Door de aanrijding was het niet mogelijk om het bestuurdersportier te openen waardoor de bestuurder met meer dan geringe kracht via de bijrijderskant uit de auto is gehaald. De bestuurder bleek de verdachte te zijn. Op grond van artikel 49 van de Wet Wapen en Munitie is het voertuig doorzocht. Op de rechter voormat zag de verbalisant een bundel bankbiljetten met coupures van 100 euro liggen. Na telling bleken dit 95 biljetten van 100 euro te zijn. In totaal is onder de verdachte € 9.500,- in beslag genomen. De verdachte heeft van dit geldbedrag afstand gedaan.
De verdediging heeft primair betoogd dat het voertuig van de verdachte onrechtmatig is doorzocht waardoor het aangetroffen geld moet worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van artikel 49 van de Wet Wapens en Munitie kunnen de opsporingsambtenaren te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming doorzoeking doen. De verdachte reed met hoge snelheid op de rijksweg. Tijdens de achtervolging waarbij de verdachte tussen de 200 km/u en 240 km/u reed kregen de verbalisanten te horen dat de tenaamgestelde van het voertuig, te weten de verdachte, in het politiesysteem als vuurwapengevaarlijk bekend stond. Mede gelet op het feit dat de verdachte het stopteken negeerde en geenszins van plan was om te stoppen, konden de verbalisanten redelijkerwijs vermoeden dat de verdachte iets te verbergen had. De verdachte stopte pas toen het voertuig zeer beschadigd tot stilstand was gekomen.
Uit de informatie in het politiesysteem betreffende de verdachte, te weten de registratie van de verdachte als vuurwapengevaarlijk persoon, is naar het oordeel van het hof een redelijk vermoeden van schuld aan een in de Wet Wapens en Munitie strafbaar gesteld feit af te leiden. De doorzoeking van de auto is daarom rechtmatig. Het resultaat van het onderzoek, te weten het op de mat bij de bijrijdersstoel van de auto van verdachte aangetroffen geldbedrag, kan dan ook voor het bewijs worden gebruikt. Het verweer van de verdediging wordt op dit punt verworpen.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot het tenlastegelegde witwassen van het (grote) geldbedrag het volgende af.
De verdachte heeft ontkend dat sprake is van witwassen en heeft verklaard dat het aangetroffen geldbedrag niet van hem is. De verdachte heeft voorts verklaard dat er meerdere mensen in de auto hebben gereden en dat hij niet weet waar het geld vandaan komt.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van witwassen vanwege het ontbreken van een redengevende verklaring betreffende de herkomst van het geld en vanwege de kleine coupures. Voorts is de door de verdachte gegeven verklaring volgens de advocaat-generaal onvoldoende verifieerbaar.
Om tot een bewezenverklaring voor het witwassen van het totale bedrag van € 9.500.- te komen moet eerst komen vast te staan dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het gevonden geldbedrag. Het hof is met de verdediging van oordeel dat de verdachte geen wetenschap hoeft te hebben gehad van het aangetroffen geldbedrag van
€ 9.500,-. De verdachte had kort voor zijn aanhouding – te weten op 9 maart 2020 – de auto gekocht. De verdachte heeft verklaard dat er wel meerdere mensen in zijn auto hebben gereden, maar wil niet verklaren wie deze personen zijn geweest. In het dossier is naar het oordeel van het hof niet duidelijk vastgelegd waar precies het betreffende geldbedrag is aangetroffen en of dit in het zicht van de verdachte lag. Voorts neemt het hof in ogenschouw dat het voertuig van de verdachte ten tijde van de aanhouding zodanig is beschadigd dat er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een ongeluk heeft gehad. Door een klap van een dergelijk ongeluk is het mogelijk dat goederen zijn verschoven. Tevens heeft de politie onder de stuurkolom een opening aangetroffen waar mogelijk goederen verborgen kunnen worden. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de wetenschap van de verdachte ten aanzien van het aangetroffen geldbedrag. Het hof zal de verdachte dan ook voor dit onderdeel vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 19 maart 2020, te Oirschot, een voorwerp, te weten een personenauto (merk Mercedes-Benz), voorhanden gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit arrest zijn de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een bijlage bij dit arrest. Deze bijlage wordt aan het arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
I
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
II
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte heeft verklaard over de herkomst van zijn geld waarmee hij de Mercedes-Benz CLS heeft gekocht. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad is het niet aan de verdachte om aannemelijk te maken dat het geld niet van een misdrijf afkomstig is. Het openbaar ministerie moet aannemelijk maken dat het niet anders kan zijn dan dat het geld afkomstig is uit (een) misdrij(f)ven. Nu het Openbaar ministerie dit onvoldoende heeft gedaan, is de verdediging van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem is tenlastegelegd.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat de verdachte op 9 maart 2020 een Mercedes-Benz CLS met [kenteken] heeft gekocht voor een bedrag van € 17.000,-. De verdachte heeft dit bedrag contant afgerekend bij de verkoper. Daarbij is volgens de verkoper een bedrag van
€ 16.000,- betaald in bankbiljetten van € 500,- en is € 1.000,- betaald in bankbiljetten van 50 en 20 euro.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij geen werk heeft, onderhouden wordt door zijn ouders en hij de auto heeft gekocht van zijn spaargeld. Bij de politierechter heeft de verdachte verklaard dat hij voor vrienden wel eens klusjes deed daarmee geld verdiende en dat hij dit niet aan de belasting heeft opgegeven.
De eerste vraag die beantwoord moet worden is of er sprake is van een specifiek gronddelict. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Uit het ingestelde onderzoek bleek geen specifiek gronddelict waaruit de auto dan wel de gelden waarmee de auto is betaald, afkomstig zouden kunnen zijn.
Het hof ziet zich voorts voor de vraag gesteld of voornoemd geldbedrag dat gebruikt is voor de koop van de auto onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. In dat verband overweegt het hof als volgt.
Voor een veroordeling ter zake van witwassen is vereist dat voldoende komt vast te staan dat het desbetreffende voorwerp – in dit geval: de Mercedes-Benz CLS met een aanschafwaarde van € 17.000,- – afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen de herkomst van het geldbedrag voor de aanschaf van de auto en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat dit bedrag uit enig misdrijf afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dit bedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie om daarvan bewijs aan te dragen waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Als de vastgestelde feiten en omstandigheden het vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag in beginsel van de verdachte worden verlangd dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag waarmee hij de tenlastegelegde handelingen heeft begaan.
Er zijn naar het oordeel van het hof voldoende aanwijzingen die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Hierbij heeft het hof in acht genomen dat de auto contant is betaald waarbij een bedrag van € 16.000,- is betaald in bankbiljetten van € 500,-, en een bedrag van € 1.000,- is betaald in bankbiljetten van 50 en 20 euro. Dit terwijl de verdachte heeft verklaard al enige tijd niet te beschikken over een inkomen of enig vermogen.
Gezien die omstandigheden mag van de verdachte een verklaring worden verlangd over de herkomst van het geldbedrag. De verdachte heeft verklaard dat hij dit geld heeft gespaard terwijl hij al een langere periode geen baan heeft waaruit hij legale inkomsten heeft kunnen genereren. De stelling van de verdachte dat hij dit geld bij het casino heeft gewonnen, schuift het hof als ongeloofwaardig ter zijde. Zo is betaald in bankbiljetten van € 500,- welke sinds 2019 niet meer door de Europese Centrale Bank worden uitgegeven. Tevens heeft de verdachte verklaard dat hij weleens betaalde klusjes verricht voor vrienden en dat hij deze gelden niet heeft opgegeven aan de belasting. Dit terwijl de verdachte bij de politierechter heeft verklaard dat hij de Mercedes-Benz CLS heeft gefinancierd met de verkoop van een andere auto. Gelet op deze wisselende verklaringen van de verdachte kan het niet anders zijn dan dat de verdachte dit geld op een niet legale wijze heeft vergaard.
Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal een vermogenscheck van de verdachte overgelegd waaruit volgt dat op de bankrekeningen van de verdachte in 2018 een negatief saldo stond en in 2019 slechts een bedrag van € 1.179 op de rekening stond.
Nu de verdachte geen werk en geen inkomen heeft, geen vermogen heeft en door zijn ouders wordt onderhouden en hij wisselend heeft verklaard over de herkomst van het geld is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dat de auto is gekocht met geld afkomstig uit enig misdrijf. Het hof is dan ook van oordeel dat sprake is van het witwassen van een Mercedes-Benz CLS.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een Mercedes-Benz CLS. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 maart 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit volgt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en uit een oogpunt van vergelding, van oordeel dat in beginsel overeenkomstig de LOVS-oriëntatiepunten volstaan kan worden met de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Het hof is echter van oordeel dat volstaan kan worden met de oplegging van een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis.
Beslag
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp te weten de Mercedes-Benz CLS met het [kenteken] volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerp geheel of grotendeels door middel van het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is verkregen.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Voor zover daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis;
verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
l STK personenauto (Mercedes-Benz CLS met het [kenteken]).
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. O.M.J.J. van de Loo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 1 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. O.M.J.J. van de Loo zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE BEWIJSMIDDELEN
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, Basisteam Eindhoven-Zuid, registratienummer PL2100-2020060188, afgesloten d.d. 20 maart 2020, aantal doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 33.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.
1.
De afgelegde verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 18 maart 2022, inhoudende – zakelijk weergegeven – ;
Ik heb de Mercedes-Benz CLS met het [kenteken] contant betaald. Het klopt dat ik de auto op 9 maart 2020 heb gekocht. Het klopt ook dat ik betaald heb met briefjes van
€ 500,-. Ik heb geen baan en mijn dochter en ik worden onderhouden door mijn ouders.
2.
Het proces-verbaal van de ter terechtzitting bij de politierechter d.d. 13 juli 2020, inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van de verdachte;
Ik maak ook auto's voor vrienden en die maak ik dan ook. Ik geef dit niet op aan de belasting. Ik heb geen uitkering.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020 (pagina’s 7 – 8), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 1] en [verbalisant 2];
(pagina 7)
Op donderdag 19 maart 2020, omstreeks 05:35 uur bevonden wij ons op het viaduct boven de A16 ter hoogte van Prinsenbeek en zagen wij, verbalisanten, op de rijksweg Al6 in de richting van Rotterdam naar Breda met hoge snelheid een grijze Mercedes-Benz rijden van het type CLS. Wij zijn onmiddellijk achter het voertuig aan gereden en zagen dat de Mercedes met zeer hoge snelheid, tussen de 200 km/u en 240 km/u, bleef rijden. Wij, verbalisanten, zagen dat de Mercedes op knooppunt Galder uit voegde in de richting van de rijksweg A58 richting Tilburg. Wij zagen vervolgens dat de Mercedes was voorzien van Nederlands [kenteken]. Wij hoorde tijdens de achtervolging van het operationeel centrum in Driebergen dat de tenaamgestelde, [verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], vuurwapengevaarlijk was. Wij, verbalisanten, zagen dat de Mercedes ter hoogte van Ulvenhout vervolgens het overige verkeer inhaalde over de vluchtstrook. Hierop heb ik, [verbalisant 2], de bestuurder van de Mercedes ter hoogte van hectometerpaal 45,0 linker rijbaan een stopteken middels het stop transparant aan de voorzijde van ons dienstvoertuig een stopteken en heb ik de blauwe flitsververlichting aangezet. Wij verbalisanten zagen dat de bestuurder van de Mercedes geen gehoor gaf aan ons stopteken en de rijksweg A58 bleef volgen.
Op donderdag 19 maart 2020 omstreeks 05:46 uur zagen wij op rijksweg A58 ter hoogte
van hectometer 20.1 linker rijbaan dat het voertuig op de linkerrijstrook tot stilstand was gekomen. Wij zagen dat het voertuig rondom zwaar beschadigd was, vermoedelijk ontstaan door een aanrijding. Door de aanrijding was de Mercedes aan de linkerzijde dermate beschadigd dat het niet mogelijk was om het bestuurdersportier te openen. Ik, [verbalisant 2], opende het rechter voorportier en zag dat de verdachte, enige inzittende van het voertuig, op de bestuurdersstoel zat. Ik, [verbalisant 2], heb de verdachte met meer dan geringe kracht over de rechter voorstoel heen getrokken om hem vervolgens buiten het voertuig onder controle te brengen.
(pagina 8)
Ik hoorde [verdachte] tegen mij verklaren dat hij geen werk had en dat hij nu huisvader is en de zorg over zijn kind had.
Door bovenstaande bevindingen, de Mercedes met een geschatte waarde van tussen de 17500 en 20000 euro waar [verdachte] in reed hebben wij, verbalisanten, het vermoeden dat [verdachte] zich strafbaar maakt aan het overtreden van artikel 420bis van het wetboek van strafrecht.
4.
Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 19 maart 2020 (pagina 25) door rapporteurs [verbalisant 2] en [verbalisant 1];
Inbeslagneming
Plaats: A58 ter hoogte van hectometerpaal 20.1 linker rijbaan, Oirschot
Datum en tijd: 19 maart 2020 te 05:50 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Volgnummer 1
Goednummer: PL2100-2020060188-1640300
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Mercedes-Benz CLS 350 Cdi
Kleur: grijs
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020 (pagina’s 9 – 10), inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van [verbalisant 3] en [verbalisant 4];
(pagina 9)
Op donderdag 19 maart 2020 waren wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 4], belast met een onderzoek naar witwassen door de [verdachte]. Wij bekeken op internet via verschillende websites de dagwaarde van de Mercedes-Benz voorzien van [kenteken]
en zagen dat het voertuig sinds 09 maart 2020 op naam stond van [verdachte]. Wij zagen dat de waarde ligt tussen de 17.500 euro en 22.000 euro. Wij zagen dat de nieuwprijs van het voertuig lag op 91.439 euro.
Vervolgens bekeek ik, [verbalisant 3], de vorige eigenaar in het politiesysteem en zag dat er een telefoonnummer van deze meneer beschikbaar was. Ik belde het nummer en hoorde dat er werd opgenomen. Ik vertelde wie ik was en vroeg aan de man of hij bereid was om telefonisch een getuige verklaring af te leggen omtrent de verkoop van de auto. Ik hoorde dat de man hiermee instemde. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij de auto op 09 maart 2020 had verkocht voor 17.000 euro via Marktplaats. Ik vroeg vervolgens hoe de auto betaald was en hoorde dat de man tegen mij zei contact (
het hof begrijpt hier: contant). Ik vroeg hierop ik welke coupures dit gedaan was en hoorde dat de man tegen mij zei dat 16.000 euro was betaald in briefjes van 500 euro en 1000 euro in briefjes van 50 en 20 euro.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 19 maart 2020 (pagina’s 29 – 31), inhoudende – zakelijk weergegeven – de afgelegde verklaring van de verdachte;
(pagina 30)
V: Wat voor werk doet u?
A: Ik heb geen werk
V: Wat is uw inkomen?
A: Heb ik niet. Al lang niet
V: Heeft u eigen vermogen of aandelen?
A: Geen vermogen. Geen aandelen
7.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5, van het Wetboek van Strafvordering, te weten het door de advocaat-generaal ter terechtzitting overgelegde stuk van de ICOV d.d. 20 januari 2022;
Saldo EURO bankrekeningen
Bank
Rekeningsoort
Rekeningnummer
2019
2018
ABN AMRO BANK NV
ABN AMRO PRIVEREKENING
[rekeningnummer 1]
1.179
-161
ING BANK NV
ING BETAALREKENING
[rekeningnummer 2]
-7