In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht zijn gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. De moeder van de kinderen, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, betwistte de noodzaak van de uithuisplaatsing. De rechtbank had geoordeeld dat de opvoedingssituatie bij de moeder ernstig tekortschiet, met name door het gebrek aan structuur en de opvoedingsproblemen, wat heeft geleid tot fors schoolverzuim van beide kinderen. De moeder voerde aan dat de zorgen van de rechtbank ongegrond zijn en dat zij in staat is om de situatie te verbeteren. Het hof heeft echter vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de kinderen adequaat te begeleiden en dat eerdere hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De kinderen zijn inmiddels geplaatst bij een zorgorganisatie waar zij de nodige begeleiding en structuur ontvangen, wat essentieel is voor hun ontwikkeling. Het hof benadrukt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, en dat de situatie van de moeder niet voldoende verbeterd is om de kinderen weer thuis te plaatsen.