Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](hierna te noemen: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind, geboren in 2012, is uitgesproken. De moeder verzoekt primair om vernietiging van de bestreden beschikking en subsidiair om een contra-expertise te gelasten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, onder andere door het ontbreken van contact met de vader en de verstoorde communicatie tussen de ouders. De moeder stelt dat de rechtbank te snel heeft geoordeeld en dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor contact tussen de vader en het kind.
Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. J.A. Scanlan, en is de vader als informant gehoord. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om afwijzing van het verzoek van de moeder, stellende dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling aanwezig waren in de periode van 15 juli 2021 tot 15 oktober 2021. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder om een deskundigenonderzoek af, omdat dit niet ter zake dienend is voor de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige.
De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking wordt bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling van de minderjarige wordt gehandhaafd. Het hof benadrukt dat de ondertoezichtstelling gericht is op het verbeteren van de situatie van de minderjarige en het contact met beide ouders.