Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden: 8856388 VO VERZ 20-2424 en 8856389 VT VERZ 20-547
- rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht: 8911048 \ BM VERZ 20-5624 en 8911049 MS20-1258
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [verzoekster] , bijgestaan door mr. Gijzen;
- Namens de bewindvoerder en mentor, de heer [betrokkene 1] ;
- de moeder
- de vader.
3.De beoordeling
gezamenlijkhet bewind en mentorschap over betrokkene hebben aangevraagd, leidt het hof af dat [B.V. 2] als zorgverlenende instelling achter het aanvragen van bewind en mentorschap over [verzoekster] stond. De betreffende verzoeken bewind en mentorschap met de bijbehorende akkoordverklaringen en plannen van aanpak hebben voorts allen als ondertekeningsdatum een datum variërend tussen 27 oktober 2020 en 1 november 2020. Dat [B.V. 2] op 4 november 2020, dat is de ontvangstdatum bij de rechtbank Noord-Holland, sinds 4 dagen niet meer de zorgverlenende instelling was, acht het hof, gelet op de overgangssituatie van de zorg en begeleiding van dat moment, geen belemmerende factor. [B.V. 2] en [instelling] hebben kennelijk willen voorkomen dat [verzoekster] zonder huisvesting en begeleiding kwam te zitten en hebben gelet op de problematiek van [verzoekster] gezamenlijk bewind en mentorschap aangevraagd. Bovendien heeft [instelling] in die periode wel huisvesting en zorg aangeboden aan [verzoekster] . Niet betwist is dat er gesprekken zijn geweest tussen [verzoekster] en [instelling] als opvolgende zorgverlenende instelling en dat er concrete afspraken zijn gemaakt die zijn vastgelegd in een zorgovereenkomst en een huurovereenkomst, die naar het hof begrijpt, zijn ondertekend door [verzoekster] .