ECLI:NL:GHSHE:2022:210

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
200.301.398_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van gezagsbeëindigende maatregel voor kinderen met hechtingsstoornissen en trauma

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee kinderen, [minderjarige 1] (10 jaar) en [minderjarige 2] (9 jaar). De kinderen zijn sinds 2013 uithuisgeplaatst en hebben te maken met ernstige hechtingsstoornissen en trauma's. De moeder heeft herhaaldelijk geprobeerd haar gezag terug te krijgen, maar het hof oordeelt dat de omstandigheden niet zijn verbeterd en dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd. De moeder heeft in het verleden niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om voor de kinderen te zorgen, ondanks enige positieve ontwikkelingen in haar omgang met hen. Het hof bekrachtigt de eerdere beslissing van de rechtbank om het gezag van de moeder te beëindigen en benoemt de Gecertificeerde Instelling (GI) tot voogd. De moeder en de pleegmoeder hebben een complexe relatie, en het hof acht het in het belang van de kinderen dat een neutrale instantie de voogdij uitoefent. De uitspraak benadrukt de noodzaak van stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van de kinderen, die al jarenlang in onzekerheid verkeren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 27 januari 2022
Zaaknummer : 200.301.398/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/384939 / FA RK 12-2021
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.T.M. Sengers,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
-
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
-
mevrouw [de pleegmoeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de pleegmoeder.
In het kort
De moeder is het er niet mee eens dat de rechtbank haar ouderlijk gezag over haar kinderen [minderjarige 1] (10 jaar) en [minderjarige 2] (9 jaar oud) heeft beëindigd.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Middelburg) van 27 juli 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 oktober 2021, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek van de raad strekkende tot beëindiging van haar gezag over de kinderen met benoeming van de GI tot voogdes, alsnog af te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 18 november 2021, heeft de raad verzocht de bestreden beschikking in stand te laten.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 december 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
  • de raad, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de raad] ;
  • de pleegmoeder.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief van 10 december 2021 met bijlagen van de GI;
  • het V-formulier van 13 december 2021 met bijlagen van de moeder;
  • de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 december 2021, ingekomen ter griffie van het hof op 21 december 2021;

3.De beoordeling

3.1.
Uit de moeder zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna te noemen:
  • [minderjarige 2] (hierna te noemen:
Tot aan de beschikking van de rechtbank had de moeder alleen het gezag over de kinderen.
3.2.
Vanaf augustus 2013 verblijven de kinderen, aanvankelijk op vrijwillige basis, in het pleeggezin van de pleegmoeder. In de maanden augustus 2016 tot maart 2017 verbleven zij tijdelijk in een ander pleeggezin. Daarna zijn zij teruggekeerd naar de pleegmoeder.
Het verzoek van de GI om de verblijfplek van de kinderen voor de duur van zes maanden te wijzigen naar een behandelgroep is door de rechtbank bij beschikking van 8 december 2021 afgewezen. De kinderen verblijven nu nog steeds bij de pleegmoeder.
Bij de rechtbank
3.3.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank het gezag van de moeder over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] beëindigd.
Bij het hof
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. In haar beroepschrift, zoals aangevuld op de mondelinge behandeling, voert zij – kort samengevat – het volgende aan.
Aan de voorwaarden voor een gezagsbeëindiging is niet voldaan, althans is dit onvoldoende door de rechtbank gemotiveerd. De aanvaardbare termijn is nog niet verstreken. Er is tussen de moeder en de pleegmoeder sprake van een herstelde band en hun onderlinge communicatie is verbeterd. De omstandigheden zijn gewijzigd. Er dient te worden onderzocht of de moeder de kinderen een stabiel opvoedklimaat kan bieden, dan wel leerbaar is en of de kinderen met het oog op de hechting, met de juiste hulpverlening, uiteindelijk alsnog (gedeeltelijk dan wel volledig) kunnen worden teruggeplaatst bij de moeder. Er is duidelijk merkbaar sprake van een hechtingsrelatie tussen de moeder en de kinderen. De kinderen luisteren goed naar de moeder en het contact is warm en natuurlijk. De moeder hoopt dat de contacten gefaseerd kunnen worden uitgebreid. Het NIFP heeft aangegeven dat de moeder in het ouderschap is gegroeid. De omgangsverslagen van Olyk zijn positief; er is een warm contact en een positieve interactie. De moeder hoopt nog steeds dat de Basic Trust methode gaat worden ingezet. Het NIFP adviseerde in de rapportage van 15 augustus 2020 dat een traject dient te worden ingezet gericht op de hechting van de kinderen. De GI heeft dit advies naast zich neergelegd. De moeder moet alsnog een kans krijgen om aan te tonen dat zij wel over voldoende opvoedvaardigheden beschikt en dat zij met adequate hulpverlening zelf de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen kan dragen.
De moeder kan op een adequate manier uitvoering geven aan haar gezag en zij kan samen met de pleegmoeder op een constructieve manier evenwichtige beslissingen nemen in het belang van de kinderen. Bemoeienis van de GI is niet meer nodig; een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing ook niet. Dat werkt contraproductief. Het belang van de moeder bij behoud van haar gezag weegt zwaarder dan het belang van de kinderen bij continuïteit van de opvoedingssituatie en het ongestoord hechtingsproces van de kinderen.
Als de moeder niet het gezag terugkrijgt, wil zij dat de pleegmoeder de voogdij krijgt of iemand anders uit het haar netwerk, zolang het maar niet bij de GI komt te liggen.
Er is onvoldoende aangetoond dat de kinderen in onzekerheid verkeren over hun opgroeiperspectief, aangezien zij zich in een stijgende lijn ontwikkelen. Ten tijde van de uithuisplaatsing was er sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, maar die is er nu niet meer.
De moeder verwijst tot slot naar drie uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 6 oktober 2015, 10 september 2019 en 17 december 2019, waarin gezagsbeëindiging in strijd is geacht met Europese regelgeving.
3.5.
De raad voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling,– kort samengevat – het volgende aan.
De aanvaardbare termijn is al lange tijd verstreken. Het ijkpunt voor het bepalen van deze termijn is de periode van onzekerheid die een kind over de vraag in welk gezin het verder zal opgroeien kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen voor zijn ontwikkeling. De kinderen wonen al sinds 2013 niet meer bij de moeder en zij hebben al die tijd in onzekerheid verkeerd over de toekomst.
De moeder had al lang moeten laten zien dat zij zelf voor de kinderen kan zorgen, maar de zaak verkeert nog in een onderzoeksfase. Het is nu te laat. De discussie over de verblijfplaats van de kinderen moet in het juiste perspectief worden geplaatst. Als deze discussie in 2014 of 2015 was gevoerd, had de moeder een punt gehad, maar er is na al die jaren nog steeds geen indicatie dat zij op termijn wel zelf voor de kinderen kan zorgen. De moeder is in staat om de contacten met de kinderen leuk vorm te geven en de omgangsregeling verloopt goed. Dat is een positieve ontwikkeling. Als je het afzet tegen de jaren die verstreken zijn, is het een magere ontwikkeling. De moeder had al veel grotere stappen moeten zetten.
De kinderen hebben niet meer de ruimte om nog langer in onzekerheid te verkeren over een eventuele terugkeer naar de moeder. De huidige maatregelen zijn niet meer passend. Jaarlijkse verlenging van de kinderbeschermingsmaatregelen levert extra onzekerheid op en het betekent in de toekomst dat de kinderen worden gehoord door de kinderrechter. Dit is, gelet op kwetsbare ontwikkeling van de kinderen, niet in hun belang.
In het NIFP onderzoek kwam de onderzoeker tot de conclusie dat de kinderen om opvoedplusvaardigheden vroegen waarover de moeder niet beschikte. De raad vreest dat de problemen van de kinderen in de tussentijd nog groter zijn geworden, omdat hen de emotionele toestemming ontbreekt om betekenisvolle relaties aan te gaan. De raad ziet geen meerwaarde om hier opnieuw onderzoek naar te doen.
In het verleden zijn er verschillende vormen van hulpverlening ingezet bij de moeder. Formaat heeft uitgebreid onderzoek gedaan met als uitkomst dat het perspectief van de kinderen niet bij de moeder lag. In het NIFP onderzoek is Theraplay geadviseerd. De GI heeft zich daarom gewend tot Olyk. Dit liep vertraging op omdat de moeder geen toestemming gaf om de rapportage van het NIFP te delen. De intake vond 12 weken later plaats dan aanvankelijk gepland, omdat de moeder niet was verschenen. Olyk geeft aan dat verdere (trauma)behandeling zeer noodzakelijk is, gezien het verleden van de kinderen en hun huidige ontwikkeling. Olyk kan pas starten met Theraplay als het perspectief van de kinderen duidelijk is.
Het is positief dat de moeder en de pleegmoeder elkaar hebben weten te vinden om afspraken te maken, maar het is de vraag hoe bestendig dit is. De raad verwacht dat hun verschillende visies vroeg of laat weer gaan botsen. Het is noodzakelijk dat er een derde, neutrale, partij betrokken blijft die de belangen van de kinderen kan waarborgen. Die moet niet worden gezocht in het netwerk van de moeder. Als de pleegmoeder de voogdij krijgt, voorziet de raad grote spanningen. Dat gaat niet zonder problemen verlopen.
De moeder onderschat de ernst van de problematiek bij de kinderen. Er zijn forse ontwikkelingsproblemen die hun oorsprong lijken te hebben in hun gehechtheid en alles wat zij hebben meegemaakt. De kinderen vertonen agressief gedrag richting elkaar, pleegmoeder en de begeleiding. Zij vernielen verder spullen. De kinderen hebben allebei hun pleegzusje op een seksueel overschrijdende manier aangeraakt. School heeft een overplaatsing van [minderjarige 2] aangevraagd. Het lukt niet meer om hem op een positieve manier te laten functioneren. Zijn gedrag is zeer onvoorspelbaar (driftbuien, schelden, weglopen, conflicten met klasgenoten en aanvaringen met leerkrachten). School heeft ook zorgen over [minderjarige 1] . Zowel de sociaal-emotionele als de gedragsmatige ontwikkeling van de kinderen verloopt zeer zorgelijk. Het is onbegrijpelijk dat de moeder aangeeft dat de ontwikkeling van de kinderen leeftijdsadequaat en positief verloopt. De kinderen worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Zij ervaren nog steeds gevoelens van onveiligheid en zijn niet in staat zich verder te ontwikkelen tot evenwichtige pubers. De gevolgen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn desastreus.
3.6.
Het standpunt van de GI, zoals dit blijkt uit de brief en het verhandelde op de mondelinge behandeling, luidt – kort samengevat – als volgt.
De moeder blijft haar persoonlijke strijd voor de belangen van de kinderen voorop stellen. Het lukt haar niet om sensitief en reflectief aan te sluiten bij de kinderen. Zij belast de kinderen met zaken die niet bij hen horen. Tegelijkertijd zien alle partijen dat de kinderen de moeder graag zien en dat ze haar langer willen zien. De bezoeken verlopen goed.
In juni 2021 heeft Juvent de GI geïnformeerd niet meer achter de pleegzorgplaatsing te kunnen staan. Juvent vond het niet langer verantwoord. De problematiek van de kinderen overstijgt pleegzorg en de draagkracht en draaglast van zowel de pleegmoeder als de kinderen zijn flink uit balans. Daarnaast nemen de zorgen over de kinderen toe. De zorgen komen niet alleen vanuit Juvent en Incluzo, maar ook vanuit school, de zorgboerderij en de politie. De kinderen hebben intensieve hulpverlening nodig in een behandelgroep om daar de juiste ondersteuning en begeleiding te krijgen. De kinderen zitten voortdurend in een loyaliteitsconflict. De moeder en de pleegmoeder zijn beperkt in staat tot samenwerken. Het is al onderzocht of de moeder en de pleegmoeder samen voor de kinderen kunnen zorgen, maar dit werkte escalerend. Nu werken zij samen, maar de GI betwijfelt hoe dit zich verder gaat ontwikkelen. De samenwerking tussen de moeder en de GI verloopt niet makkelijk.
Al vanaf 2019 heeft de GI zorgvuldig onderzocht of een gezagsbeëindigende maatregel passend is. Het lukt de moeder niet om aan te sluiten bij wat de kinderen langdurig nodig hebben en het ontbreekt haar aan zeer essentiële opvoedingsvaardigheden voor deze kinderen. De moeder erkent de problematiek van de kinderen niet en legt deze naast zich neer. Zij komt niet tot aansluiting bij wat de kinderen nodig hebben (structuur, duidelijkheid en begrenzing). De kinderen komen steeds opnieuw in belastende situaties. De moeder zoekt de kinderen buiten de omgangsmomenten regelmatig op (op school of bij de pleegmoeder thuis) en doet belastende uitspraken. Dit veroorzaakt onrust bij de kinderen. Daarom komt de hulp ook niet van de grond. De moeder kan onvoldoende sensitief en responsief op de kinderen reageren. Zij is al jaren niet voldoende in staat gebleken tot efficiënt samenwerken. Zij volgt adviezen en aanwijzingen niet op en is regelmatig niet open over haar handelen. Het is zorgelijk dat zij onvoldoende lijkt te kunnen inschatten wat haar eigen handelen voor effect op de kinderen heeft. De moeder legt de schuld vaak bij de hulpverleners, GI of pleegmoeder.
De pleegmoeder heeft haar handen al vol aan de kinderen. Als zij de voogdij krijgt, werkt dat strijdverhogend. Een neutrale voogdijinstantie zoals de GI is noodzakelijk.
De GI gaat niet in hoger beroep van de beschikking van de rechtbank van 8 december 2021. De kinderen blijven bij de pleegmoeder; daarover bestaat geen discussie meer.
De gezagsbeëindigende maatregel van de moeder had al eerder uitgesproken moeten worden. De GI wilde dit al langer, maar door de vele procedures, rechtelijke beslissingen en onderzoeken duurde het maar voort.
3.7.
De pleegmoeder heeft op de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende verklaard.
De raad adviseerde in 2015 al een gezagsbeëindigende maatregel. Met de gedegen onderzoeken van de raad (2015) en Formaat (2016) is niets gedaan. Formaat concludeerde dat de kinderen getraumatiseerd zijn en kampen met hechtingsproblematiek. Daar is jarenlang geen hulp op ingezet. De pleegmoeder heeft te maken gehad met wel twintig jeugdzorgmedewerkers. Zij heeft al zo vaak haar zorgen geuit.
De pleegmoeder wil graag de voogdij over de kinderen. Als het hof de gezagsbeëindigende maatregel van de moeder in stand houdt en de voogdij niet aan de pleegmoeder geeft, zal zij de rechtbank om voogdij vragen.
De moeder heeft in het verleden dingen tegengehouden. De pleegmoeder is blij dat de kinderen bij haar kunnen blijven. Zij hoopt dat de juiste hulp nu eindelijk wordt ingezet.
[minderjarige 2] moet van school af en gaat naar speciaal onderwijs. Dit is niet omdat hij niet goed kan leren, maar omdat hij gedragsproblemen laat zien. Hij verzet zich tegen alles en voelt zich niet gehoord. De pleegmoeder probeert hem iedere ochtend moed in te spreken, maar het lukt [minderjarige 2] niet om kalm te blijven. Bij iedere trigger wordt hij boos. De kinderen worden gepest op school omdat ze niet bij hun moeder wonen. Als het woord ‘moeder’ valt, wordt [minderjarige 2] meteen heel boos. [minderjarige 2] kampt ook met onzekerheid waar hij mag wonen. Hij gaat pas slapen als de pleegmoeder gaat slapen. In de nachten staat hij ook naast haar bed en dan is hij bang. Zolang de kinderen geen duidelijkheid krijgen, zal hun gedrag niet veranderen.
Het hof overweegt het volgende.
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het gezag van een ouder over een of meer van zijn kinderen beëindigd worden indien
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of;
de ouder het gezag misbruikt.
3.8.2.
De 10-jarige [minderjarige 1] en de 9-jarige [minderjarige 2] verkeren al vele jaren in onzekerheid en spanning over de plek waar zij verder opgroeien. Sinds 2013 – ruim acht jaar geleden – wonen zij niet meer bij hun moeder. De moeder heeft altijd een felle strijd gevoerd tegen jeugdbescherming met als doel om de kinderen terug te krijgen. Door de jaren heen hebben veel rechtszaken en onderzoeken plaatsgevonden en meer dan twintig jeugdbeschermers zijn de revue gepasseerd. De kinderen zijn erg beschadigd geraakt. Zij kampen met hechtingsstoornissen en zijn getraumatiseerd. Het gaat al jarenlang erg slecht met de kinderen.
De pleegmoeder, school, de politie en de zorgboerderij maken zich ernstige zorgen over de kinderen en doen meldingen van hun heftige gedrag. Het gedrag van de kinderen is inmiddels zo extreem (agressief, vernielen, weglopen) dat de pleegzorginstantie Juvent het niet langer verantwoord achtte om de plaatsing bij de pleegmoeder te laten voortduren.
De hulpverlening aan de kinderen komt maar niet van de grond en hun ontwikkeling staat stil. De moeder kan haar strijd niet staken en wordt steeds feller en vasthoudender. Op 25 juni 2021 heeft de moeder een schriftelijke aanwijzing gekregen dat ze zich moet houden aan de afspraken en dat ze moet stoppen met het uiten van bedreigingen. Dit alles baart het hof grote zorgen.
3.8.3.
Daar staat tegenover dat de moeder in haar contacten met de kinderen wel een persoonlijke groei heeft doorgemaakt. De moeder heeft iedere drie weken begeleid contact met de kinderen. Op de mondelinge behandeling heeft de moeder verklaard dat de omgang met ingang van 23 december 2021 wordt uitgebreid naar drie uur per drie weken bij haar thuis. Olyk begeleidt de omgang. De verslagen van Olyk bieden voldoende aanknopingspunten om de conclusie te trekken dat de moeder inderdaad een kortstondig begeleid bezoek op een leuke manier kan invullen. Het NIFP ziet ook dat de moeder is gegroeid in haar ouderschap en dat zij op concreet en gedragsmatig niveau meer dan voldoende pedagogische vaardigheden heeft laten zien als het gaat om structureren/begrenzen en zorgtaken. Dit is zeer positief, maar de geboekte vooruitgang is ontoereikend om te bereiken wat de moeder wil: haar ouderlijk gezag behouden en zelf voor de kinderen zorgen (hetzij samen met de pleegmoeder). [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben namelijk zulke heftige kindeigen problematiek dat zij méér nodig dan de moeder hen kan bieden, ook al wordt de positieve ontwikkeling van de moeder daarbij meegenomen. Formaat Diagnostiek rapporteerde op 6 oktober 2016 dat de moeder een eigen complexe voorgeschiedenis had en onvoldoende in staat was om de kinderen tegemoet te komen in hun behoefte aan een veilig, stabiel en gestructureerd opvoedingsklimaat. Deze bevindingen worden door het NIFP in het rapport van 13 augustus 2020 bevestigd. Naast de positieve bevindingen die het NIFP doet, constateert het NIFP ook dat de moeder haar kennis over affectregulatie en de mentale wereld van haar kinderen niet zichtbaar weet te maken in de interactie met haar kinderen (vanwege haar eigen hechtingsproblematiek). Volgens het NIFP overschat de moeder zichzelf en onderschat zij de problematiek van haar kinderen. Dat komt ook overeen met het beeld dat het hof van de moeder heeft gekregen. Op de mondelinge behandeling heeft zij verklaard dat er geen ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen is. Het extreme gedrag dat de kinderen lieten zien kwam volgens de moeder voort uit de spanning die te maken had met de mogelijke overplaatsing naar een behandelgroep. Hiermee laat de moeder zien dat zij geen reëel beeld heeft over hoe het werkelijk met de kinderen gaat. Volgens het NIFP laten de kinderen nu dermate zorgelijk gedrag zien dat “goed genoeg ouderschap” niet meer voldoende is.
3.8.4.
De moeder stelt dat er verder moet worden onderzocht of zij de kinderen een stabiel opvoedklimaat kan bieden, maar het onderzoekstadium is inmiddels ruimschoots gepasseerd. Sinds 2013 hebben er veel onderzoeken plaatsgevonden. De conclusie van de betrokken onderzoekers is steeds: dat de kinderen niet terug kunnen worden geplaatst bij de moeder. Sinds de rechtbank op 8 december 2021 heeft besloten dat de kinderen bij hun pleegmoeder kunnen blijven wonen en niet worden overgeplaatst naar een behandelgroep, is er een vorm van rust gekomen. Het is na jaren eindelijk duidelijk dat het perspectief van de kinderen bij de pleegmoeder ligt en dat zij niet zullen terugkeren naar de moeder of worden overgeplaatst naar een behandelgroep. Als de moeder het gezag behoudt, kan zij de verblijfplaats van de kinderen ter discussie blijven stellen en dat mag niet meer gebeuren. De kinderen moeten zich nu in alle rust verder kunnen ontwikkelen en toekomen aan alle hulpverlening die zij zo dringend nodig hebben. De aanvaardbare termijn is voor deze kinderen al ruimschoots verstreken. De moeder vecht al jarenlang tegen jeugdzorg en uit het dossier is gebleken dat zij meerdere malen heeft verhinderd dat de hulpverlening aan de kinderen kon starten. Ter illustratie: de moeder gaf haar toestemming aanvankelijk niet, waardoor Olyk pas 12 weken later kon starten met het inzetten van hulp. Het gaat inmiddels zo slecht met de kinderen dat vertraging in de hulpverlening onacceptabel is. De kinderen hebben dringend hulp nodig. Hiervoor is het noodzakelijk dat het gezag van de moeder beëindigd blijft. Olyk kan pas Theraplay inzetten (gericht op verbetering van de band tussen de moeder en de kinderen) als het voor de kinderen duidelijk is waar zij opgroeien.
Dit betekent dat het hof de beslissing van de rechtbank zal bekrachtigen en dat het gezag van de moeder beëindigd blijft. Al het overige door de moeder aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Er is geen strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat deze beslissing juist noodzakelijk is ter bescherming van de kinderen.
3.8.5.
Het hof zal ook de beslissing van de rechtbank bekrachtigen voor zover de GI is benoemd tot voogd, ondanks de wens van de moeder en de pleegmoeder dat de pleegmoeder de voogdij op zich zal nemen. Het is bewonderenswaardig hoe de pleegmoeder sinds 2013 voor de kinderen zorgt en het is alleszins invoelbaar dat zij zelf de regie wil hebben nadat zij al jaren vraagt om hulpverlening voor de kinderen die maar moeizaam op gang komt. Toch acht dat het hof het niet in het belang van de kinderen dat de pleegmoeder de voogdij krijgt. De moeder en de pleegmoeder hebben elkaar gevonden in hun strijd tegen de GI en hun samenwerkingsrelatie is nu best stabiel. Dit is echter jarenlang niet zo geweest en de goede verstandhouding is zeer pril. De moeder heeft in het verleden vaker tegen de kinderen belastende uitspraken gedaan over de pleegmoeder. Door de jaren heen is er regelmatig sprake geweest van spanning, stress en ruzie tussen de moeder en de pleegmoeder. De moeder kwam regelmatig onaangekondigd langs bij de pleegmoeder en tussenkomst van de politie is nodig geweest om haar weg te sturen. Ook heeft er wel eens een fysieke escalatie plaatsgevonden tussen hen (in het bijzijn van één van de kinderen). Als de pleegmoeder de voogdij zou krijgen, zou dit veel te veel spanningen voor de kinderen opleveren. Gezien de jarenlange strijd die de moeder voert tegen alle instanties, ziet het hof een reëel risico dat de moeder zich wederom tegen de pleegmoeder zal keren als er beslissingen moeten worden genomen voor de kinderen waar de moeder het niet mee eens is. Het is daarom naar het oordeel van het hof beter om de voogdij bij de GI – een neutrale instantie – te laten.
3.8.6.
Beslist wordt als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het centraal gezagsregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, A.M. Bossink, K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken door mr. C.N.M. Antens op 27 januari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.