Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. C.J. de Wit;
- de bijzondere curator;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
3.De beoordeling
,mits deze persoon:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de biologische vader. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de man toestemming had verleend om de minderjarige te erkennen. De moeder stelde dat de erkenning haar belangen zou schaden en dat zij in een onevenwichtige psychische toestand zou kunnen komen door de erkenning, wat haar vermogen om de minderjarige een veilige opvoedomgeving te bieden zou aantasten. Het hof heeft de feiten en standpunten van beide partijen, alsook de adviezen van de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming, in overweging genomen. De bijzondere curator concludeerde dat de moeder geen reële risico's voor de ontwikkeling van de minderjarige had aangetoond en dat het belang van de erkenning door de man zwaarder woog. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de erkenning haar in een onevenwichtige psychische toestand zou brengen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af.