ECLI:NL:GHSHE:2022:2263

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
200.275.979_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in hoger beroep inzake de verzorging en opvoeding van een minderjarige

In deze zaak, die op 7 juli 2022 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep van de moeder in een procedure betreffende de verzorging en opvoeding van haar minderjarige kind, geboren in 2005. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.A.M. Ramakers, heeft in hoger beroep verzocht om een deskundigenonderzoek naar de opvoedingscapaciteiten en de ontwikkeling van het kind. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, heeft de belangen van het kind in deze procedure behartigd.

Het hof heeft eerder, op 25 november 2021, een deskundigenonderzoek gelast, maar de benoemde deskundige, drs. R.M. de Groot, heeft zijn opdracht moeten teruggeven wegens langdurige ziekte. Het NIFP heeft vervolgens nieuwe deskundigen aangesteld, drs. D. Winands en drs. M.M.F. van Casteren, om het onderzoek voort te zetten. Het hof heeft hen specifieke onderzoeksvragen voorgelegd, waaronder de ontwikkeling van het kind, de opvoedingscapaciteiten van de moeder, en de noodzaak van eventuele hulpverlening.

De deskundigen zijn verzocht om uiterlijk op 7 november 2022 te rapporteren over hun bevindingen. Het hof heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek, die zijn begroot op € 21.535,87, door de Staat zullen worden voorgeschoten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 7 juli 2022
Zaaknummer : 200.275.979/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/01/352556 / FA RK 19-5422
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.A.M. Ramakers,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over
[minderjarige ], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te [vestigingsplaats] , de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.
als vervolg op de beschikkingen van 5 augustus 2021 en 25 november 2021.

9.De beschikking van 25 november 2021

Bij beschikking van 25 november 2021 heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast ter beantwoording van de in de beschikking van 5 augustus 2021 onder rechtsoverweging 3.11.6 (bedoeld is 3.8.6) geformuleerde vragen en drs. R.M. de Groot, gezondheidspsycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog tot deskundige benoemd. Er is een voorschot begroot ter zake van de kosten van de deskundige en er is bepaald dat partijen en belanghebbenden na ontvangst van het deskundigenbericht in de gelegenheid zullen worden gesteld te reageren op het hen toegezonden deskundigenbericht. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

10.1.
Bij bericht van 4 februari 2022 heeft het NIFP aan het hof bericht dat drs. De Groot wegens langdurige ziekte genoodzaakt is om ‘de opdracht’ tot onderzoek terug te geven en dat dit met zich brengt dat ook mevrouw [psycholoog] geen onderzoek meer kan doen in de onderhavige zaak. Het NIFP heeft aangeven op zoek te gaan naar andere rapporteurs.
10.2.
Het hof heeft op 15 februari 2022 partijen en belanghebbenden hierover schriftelijk geïnformeerd en hen in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.
10.3.
Bij V8-formulier van 22 februari 2022 heeft mr. Ramakers aan het hof verzocht er bij het NIFP op aan te dringen dat de onderhavige zaak de hoogste prioriteit krijgt bij de toedeling van zaken aan onderzoekers.
10.4.
Bij bericht van heeft het NIFP aan het hof bericht dat er twee nieuwe deskundigen bereid zijn gevonden om het deskundigenonderzoek uit te voeren.

11.De verdere beoordeling

11.1.
Het hof zal op voordracht van het NIFP - ter vervanging van de eerder benoemde deskundige drs. De Groot - de heer drs. D. Winands en mevrouw drs. M.M.F. van Casteren, beiden domicilie kiezend te [plaats] , kantoor NIFP, benoemen tot deskundigen om onderzoek te doen naar de volgende vragen:
hoe kunnen de ontwikkeling en het huidige functioneren van [minderjarige ] worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling?
indien er sprake is van een verstoorde ontwikkeling op één of meer ontwikkelingsgebieden, wat kan hiervan de oorzaak zijn en in hoeverre vraagt [minderjarige ] als gevolg daarvan meer dan gemiddelde pedagogische vaardigheden van haar opvoeders?
wat zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de moeder in relatie tot [minderjarige ] , met name wat betreft haar opvoedingsstijl, haar inzicht in eigen pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen en haar relatie tot en de interactie met [minderjarige ] ?
zijn er indicaties voor nader persoonlijkheids- en/of psychiatrisch onderzoek van de moeder?
zijn er indicaties voor specifieke hulpverlening voor de moeder en zo ja, in welke vorm en waar dient deze zich dan op te richten?
wat zijn de (contra)indicaties voor een thuisplaatsing bij de moeder? In het bijzonder wordt verzocht de andere kinderen en hun eventuele thuisplaatsing daarbij te betrekken;
indien een thuisplaatsing (op korte of lange termijn) wordt geadviseerd:
a. hoe kan de thuisplaatsing vormgegeven worden, zodanig dat dit de ontwikkeling van [minderjarige ] ten goede komt?
b. is hierbij professionele begeleiding nodig en zo ja, aan welke begeleiding wordt gedacht?
8. indien thuisplaatsing niet wordt geadviseerd:
a. indien het hof op basis van de beantwoording van bovenstaande onderzoeksvragen tot het oordeel komt dat de moeder ongeschikt of onmachtig is om haar plicht tot verzorging en opvoeding van [minderjarige ] te vervullen, welke gevolgen zou dit dan hebben voor (de ontwikkeling van) [minderjarige ] ?
b. welke gevolgen zou een beëindiging van het gezag van de moeder over [minderjarige ] , dan wel de afwijzing van het verzoek van de raad tot beëindiging, hebben voor (de ontwikkeling van) de kinderen?
9. in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
11.2.
De deskundigen dienen uiterlijk 7 november 2022 schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na binnenkomst van het rapport van de deskundigen zal het hof een afschrift van dat rapport toezenden aan (de advocaten van) partijen en overige belanghebbenden en ieder van hen de gelegenheid bieden daarop te reageren. Het hof zal na ontvangt van het rapport een nadere mondelinge behandeling bepalen.
11.3.
Ingevolge de overgelegde offertes zal het voorschot, voorheen begroot op € 16.100,-, worden begroot op € 21.535,87 (inclusief btw, exclusief reiskosten).
Indien de deskundigen voorzien dat de kosten hoger uit gaan vallen, dient daartoe vooraf, met begroting van de meerkosten, schriftelijk toestemming van het hof te worden verkregen.
11.4.
Zoals reeds eerder is bepaald komen de kosten van het onderzoek ten laste van de Staat, ’s Rijks Kas, bijzondere omstandigheden voorbehouden.
11.5.
Hetgeen voor het overige nog in de beschikkingen van 5 augustus 2021 en
25 november 2021 ten aanzien van het deskundigenonderzoek is bepaald geldt mutatis mutandis voor wat betreft de benoeming van de nieuwe deskundigen.
11.6.
Het hof zal in afwachting van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing aanhouden.

12.De beslissing

Het hof:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende onderzoeksvragen:
hoe kunnen de ontwikkeling en het huidige functioneren van [minderjarige ] worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling?
indien er sprake is van een verstoorde ontwikkeling op één of meer ontwikkelingsgebieden, wat kan hiervan de oorzaak zijn en in hoeverre vraagt [minderjarige ] als gevolg daarvan meer dan gemiddelde pedagogische vaardigheden van haar opvoeders?
wat zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de moeder in relatie tot [minderjarige ] , met name wat betreft haar opvoedingsstijl, haar inzicht in eigen pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen en haar relatie tot en de interactie met [minderjarige ] ?
zijn er indicaties voor nader persoonlijkheids- en/of psychiatrisch onderzoek van de moeder?
zijn er indicaties voor specifieke hulpverlening voor de moeder en zo ja, in welke vorm en waar dient deze zich dan op te richten?
wat zijn de (contra)indicaties voor een thuisplaatsing bij de moeder? In het bijzonder wordt verzocht de andere kinderen en hun eventuele thuisplaatsing daarbij te betrekken;
indien een thuisplaatsing (op korte of lange termijn) wordt geadviseerd:
a. hoe kan de thuisplaatsing vormgegeven worden, zodanig dat dit de ontwikkeling van [minderjarige ] ten goede komt?
b. is hierbij professionele begeleiding nodig en zo ja, aan welke begeleiding wordt gedacht?
8. indien thuisplaatsing niet wordt geadviseerd:
a. indien het hof op basis van de beantwoording van bovenstaande onderzoeksvragen tot het oordeel komt dat de moeder ongeschikt of onmachtig is om haar plicht tot verzorging en opvoeding van [minderjarige ] te vervullen, welke gevolgen zou dit dan hebben voor (de ontwikkeling van) [minderjarige ] ?
b. welke gevolgen zou een beëindiging van het gezag van de moeder over [minderjarige ] , dan wel de afwijzing van het verzoek van de raad tot beëindiging, hebben voor (de ontwikkeling van) de kinderen?
9. in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
benoemt tot deskundigen, ter vervanging van drs. R.M. de Groot:
de heer drs. D. Winands, kinder- en jeugdpsycholoog,
en mevrouw drs. M.M.F. van Casteren, GZ psycholoog,
beiden domicilie kiezend te [plaats] , kantoor NIFP,
telefoonnummer [telefoonnummer 1] en/of [telefoonnummer 2] ,
email: [email] ;
begroot het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige conform de uitgebrachte offertes op € 21.535,87 en bepaalt dat deze kosten door de Staat zullen worden voorgeschoten;
verzoekt de deskundigen, indien hun kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verzoekt de deskundigen uiterlijk op 7 november 2022 het deskundigenbericht uit te brengen;
bepaalt dat partijen en belanghebbenden na ontvangst van het deskundigenbericht in de gelegenheid zullen worden gesteld te reageren op het hen toegezonden deskundigenbericht;
verzoekt de griffier na ontvangst van het deskundigenbericht een nadere mondelinge behandeling te bepalen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, C.D.M. Lamers en A.J.F. Manders en is op 7 juli 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.