Op 15 april 2022 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 30 juni 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1985, die beschuldigd werd van eenvoudige belediging, gepleegd in de periode van 19 augustus 2020 tot en met 24 september 2020 te Tilburg. De verdachte werd geconfronteerd met de kwalificatie van de feiten en de toepasselijke wetsartikelen, waaronder artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 150,00 en 3 dagen hechtenis. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, mocht de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan een strafbaar feit. Deze beslissing is mondeling uitgesproken door mr. F. van Es tijdens de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 15 april 2022.