ECLI:NL:GHSHE:2022:2851

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
20-002559-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.F.M. van Krieken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en terugwijzing naar kantonrechter wegens afwezigheid raadsman

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een verdachte die op 14 september 2021 voor de kantonrechter moest verschijnen, maar wiens raadsman niet op de hoogte was van de zitting. Dit leidde tot de vraag of de kantonrechter de zaak inhoudelijk had mogen behandelen zonder de aanwezigheid van de raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet op de hoogte was van de zitting, omdat hij niet op de juiste wijze was opgeroepen. Dit was het gevolg van een administratieve fout waarbij correspondentie uit een eerdere zaak niet was toegevoegd aan het dossier van de huidige zaak. Het hof heeft geoordeeld dat de afwezigheid van de raadsman een schending van de procesregels opleverde, wat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad leidt tot terugwijzing van de zaak. Het hof heeft daarom het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant voor een nieuwe behandeling, met inachtneming van het arrest en met oproeping van de raadsman.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002559-21

Uitspraak : 24 mei 2022
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te 's-Hertogenbosch van 14 september 2021, in de strafzaak onder parketnummer 96-083620-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Vught PPC te Vught.
Geldigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg
Het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken, dat de kantonrechter, achteraf bezien, niet aan een inhoudelijke behandeling van de zaak op 14 september 2021 tegen de verdachte had mogen toekomen omdat:
a. een van de personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting, te weten, de raadsman van de verdachte, aldaar niet is verschenen, terwijl de raadsman niet op de hoogte is gebracht van de dag der terechtzitting en zich evenmin een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat die dag hem bekend was.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
De strafzaak tegen de verdachte is in eerste instantie geregistreerd onder parketnummer 96-083615-20. Het Openbaar Ministerie heeft gepoogd om de verdachte te horen via telehoren, echter bleek het niet mogelijk om de zaak op deze wijze af te doen. Het Openbaar Ministerie heeft daarop besloten om de verdachte te dagvaarden en de zaak aan te brengen bij de rechtbank. De zaak is op dat moment opnieuw geregistreerd onder een ander parketnummer, te weten 96-083620-20.
De raadsman van de verdachte heeft zich reeds op 17 februari 2020 gesteld in de zaak met parketnummer 96-083615-20. In die zaak is door de raadsman geklaagd tegen het uitblijven van de teruggave van het inbeslaggenomen voertuig. Dit beklag is door de officier van justitie ongegrond verklaard.
Bij registratie van de strafzaak tegen de verdachte onder het parketnummer 96-083620-20, is verzuimd om de correspondentie uit het dossier met parketnummer 96-083615-20 toe te voegen in het dossier met parketnummer 96-083620-20. Dit heeft ertoe geleid dat mr. [naam] ten onrechte niet is geregistreerd als raadsman van de verdachte en er is derhalve geen oproep verzonden naar de raadsman. De raadsman was niet op de hoogte van de datum van de terechtzitting. Het hof is van oordeel dat nergens uit blijkt dat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting bekend was bij de raadsman.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient terugwijzing plaats te vinden in het geval de rechter ter terechtzitting aan een behandeling ten gronde niet had mogen toekomen omdat één van de personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting, te weten -in dit geval- de raadsman van de verdachte, niet ter terechtzitting van 14 september 2021 aanwezig was, terwijl deze niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is opgeroepen.
Gelet op het voorgaande zal het hof overgaan tot vernietiging van het bestreden vonnis, en – nu door de verdediging is verzocht de zaak terug te wijzen naar de kantonrechter – de zaak terugwijzen naar de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, teneinde op grond van de inleidende dagvaarding opnieuw te worden berecht en afgedaan, met inachtneming van dit arrest.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant (locatie 's-Hertogenbosch) teneinde op grond van de inleidende dagvaarding opnieuw te worden berecht en afgedaan, met inachtneming van dit arrest, en met oproeping van mr. [naam] .
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. J.T.F.M. van Krieken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2022.