ECLI:NL:GHSHE:2022:2962

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
200.305.014_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetten van mentorschap en bewind naar curatele voor kwetsbare meerderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van [belanghebbende], een meerderjarige met het syndroom van Down en een laag IQ. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 13 oktober 2021 een verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen en in plaats daarvan bewind en mentorschap ingesteld. Verzoekers, bestaande uit de moeder en zus van [belanghebbende], hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en [belanghebbende] onder curatele te stellen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2022 is naar voren gekomen dat [belanghebbende] kwetsbaar en beïnvloedbaar is, en dat zij niet in staat is om beslissingen te nemen die in haar belang zijn. De kinderarts heeft bevestigd dat [belanghebbende] door haar beperkingen niet in staat is om haar eigen belangen te behartigen. Verzoekers hebben betoogd dat zonder ondercuratelestelling het risico bestaat dat [belanghebbende] in situaties terechtkomt waarin zij misbruikt kan worden.

Het hof heeft de argumenten van verzoekers overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de situatie van [belanghebbende] zodanig is dat een ondercuratelestelling noodzakelijk is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en [belanghebbende] met ingang van 26 augustus 2022 onder curatele gesteld, waarbij de eerder ingestelde bewind en mentorschap zijn opgeheven. Tevens zijn [verzoeker 1] en [verzoeker 3] benoemd tot curatoren.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 25 augustus 2022
Zaaknummer: 200.305.014/01
Zaaknummers eerste aanleg: 9094560 TF VERZ 21-33
9489238 TF VERZ 21-1224
9489239 TF VERZ 21-1225
in de zaak in hoger beroep van:
[verzoeker 1],
[verzoeker 2] ,
en
[verzoeker 3],
allen wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. H.M.A. van den Boogaard.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
- [belanghebbende] (hierna te noemen: [belanghebbende] ).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 7 januari 2022, hebben verzoekers verzocht voormelde beschikking te vernietigen, alsnog te bepalen dat de rechthebbende onder curatele wordt gesteld met benoeming van [verzoeker 1] en [verzoeker 3] als curator en, voor zover dit verzoek wordt toegewezen, te bepalen dat het bewind en het mentorschap van [belanghebbende] wordt opgeheven. Kosten rechtens.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juli 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [belanghebbende] ;
  • [verzoeker 1] , verzoekster tevens mentor en bewindvoerder, beoogd curator en moeder van [belanghebbende] ;
  • [verzoeker 3] , verzoekster tevens mentor en bewindvoerder, beoogd curator en zus van [belanghebbende] ;
allen bijgestaan door mr. H.M.A. van den Boogaard.
2.2.1.
[verzoeker 2] , verzoeker tevens vader van [belanghebbende] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 oktober 2021;
  • de brief met bijlagen van de advocaat van verzoekers van 7 maart 2022.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen en over de goederen die [belanghebbende] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld en ten behoeve van [belanghebbende] een mentorschap ingesteld, met benoeming van [verzoeker 1] en [verzoeker 3] tot bewindvoerders en mentoren.
3.2.
Verzoekers kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3.
Verzoekers voeren in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - kort samengevat – het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan curatele nodig is en dat een combinatie van bewind en mentorschap volstaat. [belanghebbende] is gediagnosticeerd met het syndroom van Down, heeft een laag IQ en functioneert bijna op het niveau van een kleuter. Ze is kwetsbaar, weinig weerbaar en beïnvloedbaar, waardoor ze ongewild doet wat een ander van haar vraagt. De kinderarts van [belanghebbende] heeft geoordeeld dat [belanghebbende] door haar beperkingen niet in staat is om beslissingen te nemen die in haar belang zijn. Een voorbeeld hiervan is dat [belanghebbende] over haar eigen grenzen heen ging toen zij een vriendje had. [belanghebbende] woont momenteel nog thuis, maar verzoekers zijn op zoek naar een instelling voor de volgende levensfase van [belanghebbende] . In de instellingen die hiervoor in aanmerking komen komt [belanghebbende] in aanraking met andere bewoners die op een ander niveau functioneren dan zij. Beïnvloeding door anderen zou in dat geval kunnen plaatsvinden met alle gevolgen van dien. Bij mentorschap en bewindvoering kunnen bepaalde rechtshandelingen van [belanghebbende] die niet in haar belang zijn worden teruggedraaid, maar dan moeten verzoekers hier wel achter komen. Door het onder curatele stellen van [belanghebbende] kunnen deze rechtshandelingen worden voorkomen.
3.4.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.4.1.
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
3.4.3.
Het hof is op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat voldoende is gebleken dat [belanghebbende] als gevolg van haar
lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam haar belangen niet behoorlijk waarneemt, en haar eigen veiligheid of die van anderen in gevaar kan brengen. Dit maakt dat een beschermingsmaatregel gerechtvaardigd is.
3.4.4.
Aan het hof ligt nu de vraag voor of volstaan kan worden met een onderbewindstelling en een mentorschap zoals de rechtbank heeft bepaald of dat de meer ingrijpende maatregel van een ondercuratelestelling noodzakelijk is. Anders dan de rechtbank acht het hof dit laatste het geval. Het hof neemt daarbij het volgende in aanmerking. Uit verklaringen van meerdere professionals is gebleken dat [belanghebbende] zeer kwetsbaar en beïnvloedbaar is en afhankelijk is van de mensen om zich heen. Daarnaast is zij onvoldoende weerbaar in affectieve relaties. [belanghebbende] is net meerderjarig en begint zich op dit vlak te ontwikkelen. Zonder ondercuratelestelling acht het hof het risico reëel en onaanvaardbaar groot dat [belanghebbende] relaties aangaat met personen die misbruik van haar kunnen maken. De aanstaande verhuizing van [belanghebbende] , die ervoor zorgt dat [belanghebbende] met meer mensen in aanraking zal komen en minder bescherming zal genieten van haar familie, maakt dit risico nog groter.
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en [belanghebbende] alsnog met ingang van de eerst mogelijke datum, zijnde de dag nadat deze beschikking is gewezen, onder curatele zal stellen. Per diezelfde datum worden het bewind en mentorschap opgeheven.
3.6.
Op grond van artikel 1:390 BW worden alle uitspraken waarbij een curatele wordt verleend of opgeheven of waarbij een uitspraak tot (opheffing van) ondercuratelestelling wordt vernietigd, alsmede beschikkingen als in artikel 1:380 BW bedoeld, binnen tien dagen nadat zij kunnen worden ten uitvoer gelegd, vanwege de griffier in de Staatscourant bekendgemaakt.
3.7.
Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 oktober 2021;
en opnieuw rechtdoende:
stelt met ingang van 26 augustus 2022 onder curatele [belanghebbende]
,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003, wonende aan [adres] , te [postcode] [woonplaats] ;
benoemt met ingang van 26 augustus 2022 [verzoeker 1] en [verzoeker 3] , beiden wonende aan [adres] , te [postcode] [woonplaats] tot curatoren;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant in verband met
aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, H. van Winkel en A.M. Bossink en is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.