In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij. De politierechter had eerder vastgesteld dat de verdachte een bedrag van € 9.970,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel had en had hem verplicht dit bedrag aan de Staat der Nederlanden te betalen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de uitspraak van de politierechter zou bevestigen. De raadsman van de verdachte heeft echter verweer gevoerd tegen de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en heeft de omvang van het geschatte voordeel betwist. Het hof heeft de bestreden uitspraak vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een loods aan de [adres 2] in Heerlen een hennepstekkerij had, waar in totaal 951 moederplanten en 10.415 hennepstekken werden aangetroffen. Op basis van het aantal knipwonden in de moederplanten heeft het hof het aantal verkochte hennepstekken geschat op 48.167, met een totale opbrengst van € 48.167,00. Na aftrek van kosten, waaronder huisvestingskosten, heeft het hof het netto wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 30.785,25. Aangezien de verdachte samen met anderen handelde, heeft het hof het voordeel toegerekend aan de verdachte, wat resulteerde in een betalingsverplichting van € 7.696,00 aan de Staat. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op 153 dagen.