In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin haar verzoek om wijziging van de zorgregeling voor haar minderjarige kinderen is afgewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.P.F. Rober, verzoekt om de bestaande zorgregeling te schorsen en een nieuwe regeling vast te stellen die in het belang van de kinderen is. De vader, vertegenwoordigd door mr. S.V.A.Y. Dassen-Vranken, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De mondelinge behandeling vond plaats op 13 september 2022, waarbij zowel de ouders als de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De kinderen hebben hun mening kenbaar gemaakt, wat leidde tot verschillende verklaringen over hun wensen ten aanzien van contact met de vader. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, maar oordeelt dat er geen grond is voor schorsing van de zorgregeling. De vader heeft aangegeven niet open te staan voor begeleiding bij contactherstel, wat het hof als zorgelijk beschouwt.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van beide ouders in de opvoeding en verzorging van de kinderen.