In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2010, door de man, die de verwekker is. De man had eerder bij de rechtbank Limburg verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van de minderjarige, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de moeder bij niet-erkenning zwaarder wogen dan de belangen van de man bij erkenning. De man ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de erkenning van de minderjarige in lijn zou zijn met de biologische werkelijkheid en dat hij recht had op informatie over het kind. De moeder voerde aan dat de erkenning schadelijk zou zijn voor de minderjarige, die ernstige beperkingen heeft en volledig afhankelijk is van haar zorg. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming steunden de moeder in haar standpunt. Het hof heeft de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat de erkenning door de man niet in het belang van de minderjarige zou zijn. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de man afgewezen.