Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Remport Urban;
- de vader, bijgestaan door mr. Vugs;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het familierecht, gaat het om de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor verhuizing met haar minderjarige dochter naar een andere woonplaats. De moeder, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, stelt dat de verhuizing noodzakelijk is voor het effectueren van 'family life' met haar nieuwe partner en zijn kinderen. De vader van de minderjarige verzet zich tegen de verhuizing en stelt dat dit in strijd is met de afspraken die in het ouderschapsplan zijn gemaakt. Het hof heeft de zaak op 10 november 2022 behandeld en de belangen van de minderjarige, die in 2017 is geboren, afgewogen. Het hof oordeelt dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing in het belang van de minderjarige is. De moeder heeft in strijd gehandeld met de gezamenlijke gezagsuitoefening door zonder toestemming van de vader te verhuizen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader wordt bepaald. De moeder heeft niet aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is en het belang van de minderjarige om in haar vertrouwde omgeving te blijven, weegt zwaarder dan de belangen van de moeder. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en het hof sluit zich hierbij aan.