In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1951, werd beschuldigd van medeplegen van aan zijn schuld te wijten zwaar lichamelijk letsel en van het opzettelijk overtreden van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet. De feiten vonden plaats op 30 november 2015, toen een werknemer ernstig gewond raakte door een ontladingsmachine die niet volledig buiten werking was gesteld. Het hof oordeelde dat de verdachte en medeverdachten een onveilige situatie hadden gecreëerd door werknemers arbeid te laten verrichten binnen de gevarenzone van de machine, in strijd met de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant. De rechtbank had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof bevestigde de bewezenverklaring van de feiten, maar legde de taakstraf in geheel voorwaardelijke zin op met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte dat de focus van de strafoplegging bij de rechtspersoon diende te liggen, gezien de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde was begaan en de aandacht die aan veiligheid binnen het bedrijf was besteed na het ongeval.