In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van medeplegen van aan zijn schuld te wijten zwaar lichamelijk letsel en het opzettelijk overtreden van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet. De feiten zijn als volgt: de verdachte en medeverdachten hebben een onveilige situatie gecreëerd door werknemers arbeid te laten verrichten binnen de gevarenzone van een ontladingsmachine, terwijl deze niet volledig buiten werking was gesteld, in strijd met de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant. Dit leidde tot een ernstig ongeval waarbij een werknemer zwaar lichamelijk letsel opliep. Het hof oordeelde dat de verdachte, als bestuurder van de rechtspersoon, niet de vereiste zorgplichten had nageleefd en dat er een causaal verband was tussen zijn handelen en het letsel van de werknemer. De rechtbank had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof bevestigde de bewezenverklaring van de feiten, maar legde de taakstraf in geheel voorwaardelijke zin op, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte dat de focus van de strafoplegging bij de rechtspersoon diende te liggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de aandacht voor veiligheid na het ongeval.