Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] is hoofdelijk toegewezen tot het bedrag van € 2.186,86 en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. De benadeelde partij [slachtoffer] is niet-ontvankelijk verklaard in het overige deel van de vordering tot schadevergoeding. Ten behoeve van het [slachtoffer] is tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
De rechtbank heeft [de benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Ten slotte heeft de rechtbank bij het vonnis waarvan beroep de vordering tot gevangenneming afgewezen.
hij op of omstreeks 16 november 2018 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, naar de woning van [slachtoffer] is gegaan en/of (vervolgens) [slachtoffer] meermalen in/tegen het gezicht en/of overig lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 16 november 2018 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [de benadeelde partij 2] , toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
hij op 16 november 2018 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en gebroken rib en meerdere onderhuidse bloedingen heeft toegebracht, door [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht en/of lichaam te slaan en/of te stompen en te schoppen.
Naast allerhande psychische klachten die zich in het op het incident volgende jaar bij het slachtoffer bleven manifesteren, is het slachtoffer nog in mei 2019 (dus ongeveer een halfjaar na het incident) onder fysieke behandeling gesteld van een oogarts in verband met aanhoudende oogklachten.
Het [slachtoffer] heeft voorts na het voorval vanwege het toegebrachte letsel minstens vijf maanden in het geheel niet kunnen werken en hij was in augustus 2021 fysiek nog steeds niet in staat om volledig zijn werkzaamheden te verrichten.
Het vorenoverwogene, in het bijzonder de aard van het hiervoor genoemde toegebrachte letsel en de omstandigheid dat het slachtoffer geruime tijd – zo niet nog steeds tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep – te kampen heeft met de gevolgen van het incident, leidt het hof tot het oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel, ook naar gewoon spraakgebruik.
medeplegen van zware mishandeling.
€ 207,00, dat is gebaseerd op drie weken overeenkomstig de Richtlijn huishoudelijke hulp, komt het hof billijk voor. Het hof zal derhalve het gevorderde bedrag van € 207,00 (post v.), dat ook voldoende is onderbouwd, toewijzen.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
€ 4.393,86 (zegge: vierduizend driehonderddrieënnegentig euro en zesentachtig cent)bestaande uit € 893,86 (zegge: achthonderddrieënnegentig euro en zesentachtig cent) als vergoeding van materiële schade en € 3.500,00 (zegge: drieduizend vijfhonderd euro) als vergoeding van immateriële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2019 over het bedrag van € 893,86 en vanaf 16 november 2018 over het bedrag van
€ 3.500,00, telkens tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 4.393,86 (zegge: vierduizend driehonderddrieënnegentig euro en zesentachtig cent)bestaande uit € 893,86 (zegge: achthonderddrieënnegentig euro en zesentachtig cent) materiële schadevergoeding en € 3.500,00 (zegge: drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2019 over het bedrag van € 893,86 en vanaf 16 november 2018 over het bedrag van € 3.500,00, telkens tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 53 (drieënvijftig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;