ECLI:NL:GHSHE:2022:4187

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
20-001317-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake seksueel misbruik van minderjarige door stiefvader

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarin de verdachte, de stiefvader van het slachtoffer, is veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 en van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009 ontuchtige handelingen gepleegd met het slachtoffer, die op dat moment minderjarig was. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, en die ondersteund werden door getuigenverklaringen van onder anderen de moeder van het slachtoffer en vrienden. De verdachte heeft ontkend, maar tijdens een confrontatie met het slachtoffer en haar moeder heeft hij uiteindelijk een bekentenis afgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar zijn en dat er voldoende bewijs is voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en moet een schadevergoeding van €15.000,- betalen aan het slachtoffer voor immateriële schade. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op het slachtoffer.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001317-21
Uitspraak : 25 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 7 mei 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-279817-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De meervoudige strafkamer van de rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
  • met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin (het onder 1 primair tenlastegelegde);
  • met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin (het onder 2 primair tenlastegelegde),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen tot een bedrag van € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2008 en tevens is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Voor het overige is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van gronden met de verklaring van [slachtoffer] bij de raadsheer-commissaris d.d. 10 juni 2022.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging voorwaardelijk verzocht een getuige te benoemen die over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] kan rapporteren. Meer subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging primair bepleit dat het hof, gelet op de verzochte vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering tot schadevergoeding. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de immateriële schade gematigd dient te worden. De materiële kosten dienen, gelet op het ontbreken van onderbouwing, primair afgewezen te worden, subsidiair niet-ontvankelijk verklaard te worden omdat er sprake is van een onevenredige belasting van het strafproces en meer subsidiair gematigd te worden.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de meervoudige strafkamer van de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente
Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt
als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal,
(telkens):
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of wrijven over en/of likken en/of zuigen aan en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of knijpen in de billen en/of de buik en/of de vagina en/of het kruis van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van een hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) brengen van de hand van die [slachtoffer] naar en/of op zijn, verdachtes, (stijve) penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand bewegen van de hand van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- betasten van zijn, verdachtes, penis en/of zich aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- uittrekken en/of naar beneden doen en/of aan de kant schuiven van de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] ;
2.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2011 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen en/of te Elsloo, in de gemeente Stein en/of elders in Nederland en/of in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of wrijven over en/of likken en/of zuigen aan en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van en/of knijpen in de billen en/of de buik en/of de vagina en/of het kruis van die [slachtoffer] en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, (stijve) penis op/tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken van een hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) brengen van de hand van die [slachtoffer] naar en/of op zijn, verdachtes, (stijve) penis en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand bewegen van de hand van die [slachtoffer] over zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- betasten van zijn, verdachtes, penis en/of zich aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- uittrekken en/of naar beneden doen en/of aan de kant schuiven van de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak
[slachtoffer] heeft op 14 juni 2019, 21 juni 2019 en 8 juli 2019 bij de politie verklaard dat de verdachte slechts nog een avance heeft gemaakt toen zij 14 jaar oud was, zij daarop fel gereageerd heeft en er sindsdien geen sprake meer is geweest van ontucht. Dit leidt ertoe dat het hof de verdachte zal vrijspreken van de periode van 1 oktober 2010 tot en met 30 september 2011, de periode waarin [slachtoffer] reeds 14 jaar oud was en er volgens [slachtoffer] geen ontucht meer heeft plaatsgevonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2008 te Hoensbroek. Sittard, Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België of elders in België meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
primair
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009 te Sittard, Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
en
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010 te Sittard, Elsloo en/of elders in Nederland en in de gemeente Zonhoven in België en/of elders in België meermalen met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dat op 1 januari 2010 de volgende bepaling aan artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht (als tweede lid) is toegevoegd: "De in de artikelen 240b, 242 tot en met 247 en 248a tot en met 248e bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte". Hiervoor was een dergelijke bepaling als strafverzwarende omstandigheid voor de daarin genoemde strafbepalingen niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen. Om deze reden heeft het hof het in de tenlastelegging opgenomen strafverzwarende element "met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin" slechts bewezenverklaard in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 11 april 2019, dossierpagina's 6-9, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
(Dossierpagina 6)
Informatief gesprek met: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] .
Datum gesprek: 11 april 2019.
Meldster deelt mede dat:
(Dossierpagina 7)
- het is haar stiefvader [verdachte]
(het hof begrijpt telkens: de verdachte);
(…)
- zij een zusje heeft die [zusje 1] heet;
- [verdachte] in het begin hun accepteerde als zijn eigen kinderen;
- [verdachte] voor hun zorgde;
- zij toen ze 8 jaar oud was mee ging met [verdachte] zwemmen;
- [verdachte] bij [locatie 1] werkt en er op vrijdagmiddag zwemmen was;
- zij zich daar moest omkleden en dat [verdachte] daar onder de douche stond waar zij bij stond;
- [verdachte] dan zei dat zij zijn lul moest vastpakken;
- [verdachte] dan ook zei: “pak hem vast”;
- [verdachte] dan een stijve lul had;
- [verdachte] haar zei wat zij moest doen en dan haar hand pakte en het voordeed;
- dit toen ook thuis zo ging en dat zij bij hem in bed kwam en alle handelingen deed, behalve op de echte seks na;
(…)
- [verdachte] drong met zijn vingers haar vagina binnen;
- [verdachte] met zijn mond aan haar clitoris likte en zijn tong binnenbracht in haar vagina;
- [verdachte] dreigde dat hij haar zou verkrachten;
(…)
- [verdachte] aan haar vroeg om aan zijn penis te trekken en hij haar hand dan pakte en dan het trekken deed, door haar hand om de stam van zijn penis te brengen en te bewegen;
- [verdachte] haar mond opende en soms eerst zijn vingers in haar mond deed en daarna zijn penis bij haar naar binnen bracht in haar mond en dat hij zelf begon te stoten;
- zij ouder werd en dat zij billen en borsten kreeg en dat hij aan haar borsten en
billen en benen zat, [verdachte] die dan streelde;
- [verdachte] dan hard werd op de penis;
- [verdachte] met zijn mond bij haar borsten kwam en daar likte en zoog en bij haar tepel
beet en likte en zoog;
- het stopte toen zij 13 of 14 jaar was;
- het daarvoor heel veel gebeurde, zij weet niet hoeveel, wel iedere week;
(…)
- zij met haar moeder en met [betrokkene 1] [verdachte] hebben geconfronteerd wat hij heeft gedaan en hij dat toen bekend heeft
- haar moeder er op stond dat [verdachte] het zelf aan zijn eigen ouders gingen vertellen
- deze confrontatie in augustus 2013 is geweest;
(…)
(Dossierpagina 8)
- haar moeder haar verhaal niet tot in detail wilde horen, wel het doucheverhaal en
het 'gele pyjama verhaal' (dat [verdachte] zijn vingers in haar bracht);
- zij 14 jaar was en eens op de bank zat en haar eigen voet masseerde en [verdachte] naast haar op de bank zat en haar voet pakte. [verdachte] toen aan haar voet begon te likken en [verdachte] zei dat zij veel op haar moeder leek. Zij toen hem van zich afduwde en wegliep.
- zij dat toen aan haar moeder had verteld, toen zij op de camping in België waren.
Waar is het gebeurd: [adres] , bij [locatie 1] in Hoensbroek, op de [locatie 2] in Zonhoven te België, in de auto op locaties in Limburg-Nederland;
Wanneer is het gebeurd: Tussen haar 8e en 13e jaar;
Wie is de verdachte: [verdachte] (roepnaam [verdachte] ), geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats 1] .
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juni 2019, dossierpagina's 10-19, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
(Dossierpagina 10)
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord aangeefster;
O: Opmerking verbalisanten.
(Dossierpagina 11)
0: Je hebt op donderdag 11 april 2019 een informatief gesprek zeden met ons gehad.
V: Zijn er nog dingen gebeurd na het informatief gesprek?
A: Ja, het gesprek met de dader zelf. Dat was bij mijn moeder thuis. (…) Hij zegt het spijt mij maar verder komt er niets uit. Ik was 8 en vroeg aan hem wat er in zijn hoofd om ging en dat wilde ik wel weten. Hij zou een speciale band met mij hebben en hij zei dat ik verliefd op hem was. Maar ik was 8.
V: Wie waren er aanwezig bij dit gesprek?
A: Mijn moeder, hij en ik.
V: Hoe is dit gesprek verlopen?
A: Nou ja, het was nog op de Haagsittarderweg, dat is de oude woning van mijn moeder. Daar is hij binnen gekomen en hebben wij aan de keukentafel gezeten. (…)
(Dossierpagina 12)
Hij vertelde tegen mij: "Ik heb het gedaan".
V: Hoe noem jij jouw stiefvader?
A: [verdachte] .
V: Wat heeft [verdachte] verteld?
A: Hij vindt het verschrikkelijk en het spijt hem. Hij heeft dit nog nooit eerder
ervaren en die emoties voor een kind gehad. Ik was de eerste zei hij. Zijn drijfveer
was spanning om iets te doen wat niet mocht. Hij vond ook dat wij een speciale band hadden op die manier. Hij meende dat ik ook gevoel voor hem had. Als ik hem verder vroeg hoe hij tot die conclusie kwam kon hij het ook niet verklaren.
(…)
V: Wanneer heeft dit gesprek plaatsgevonden?
A: Ik heb die dag daarna gebeld naar de politie eigenlijk. Het zou 16 of 17 april (het hof begrijpt: 2019) kunnen zijn. Ik heb het niet genoteerd maar ongeveer rond die datum.
(Dossierpagina 13)
V: Als je in jouw eigen woorden moet vertellen, waar kom je dan aangifte van doen?
A: Ik wil graag aangifte doen van seksueel misbruik.
(…)
V: Tegen wie kom je aangifte doen?
A: Tegen mijn stiefvader [verdachte] .
(…)
V: Wanneer zou het seksueel misbruik gebeurd zijn?
A: Toen ik 8 jaar oud was.
V: Tot?
A: 14de ongeveer.
V: Waar zou het seksueel misbruik hebben plaatsgevonden?
A: Het meeste binnenshuis op [adres] , op [locatie 1] in Hoensbroek in het kleedlokaal voor werknemers, op de [locatie 2] in Zonhoven in België. Het lokaal van de judoclub.
V: Wanneer heb je het voor het eerst verteld tegen iemand?
A: Dat was op de camping [locatie 2] in Zonhoven. Ik denk dat ik 12 a 13 jaar oud was en daar heb ik het verteld aan mijn moeder.
V: Wat heb je toen verteld?
(Dossierpagina 14)
A: Ik was 12 a 13 en ik had vriendinnetjes die waren wat ouder. Ik had met een
vriendinnetje een fles sterke drank geregeld en die hadden wij op gedronken. Zij
vertelde over een incident met haar buurman en omdat zij zo dapper was, heb ik mij ook geopend en heb verteld wat er bij mij was gebeurd met [verdachte] . Daar waren bij:
[getuige 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [zusje 1] . Eerst heb ik [getuige 1] apart genomen en heb haar als eerste verteld wat er was gebeurd. Ik heb haar verteld dat ik haar verhaal begreep. Zij heeft mij toen aangespoord dat ik het de groep moest vertellen. Ik heb haar alleen verteld dat het maar om 1 keer ging en niet dat het ging om langer misbruik. Ik wilde hun niet shockeren en heb nog steeds contact met deze groep. [getuige 1] was echt boos dat het was gebeurd tussen mij en [verdachte] . Ze had mij echt onder druk gezet dat ik het moest vertellen aan de groep en mijn moeder.
V: Wat heb je precies verteld?
A: Ik heb het gele pyjama verhaal verteld.
V: Daar komen we later op terug.
A: Oké. Mijn moeder betrapte ons toen met het alcohol drinken. Mijn moeder was eigenlijk iedereen een standje aan het geven omdat sommigen rookten en iedereen had gedronken. [getuige 1] was in mijn been aan het knijpen en met de tranen in haar ogen zei ze tegen mij: "Zeg het nou, zeg het nou!". Mijn moeder hoorde dat ook en ik heb toen het gele pyjama verhaal verteld aan mijn moeder, wat ook een keer is gebeurd. [verdachte] kwam toen de tent uit en ik zag dat. Mama zag dat niet omdat zij met haar rug naar hem stond. Toen zij dat zag heeft mijn moeder gezegd dat zij de honden wilde uitlaten samen met mij. Tijdens het lopen heb ik verteld wat er was gebeurd tussen [verdachte] en mij.
(Dossierpagina 16)
V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op [adres] (ouderlijk huis)?
A: Daar is het meeste gebeurd natuurlijk, in de woning. Chronologisch is [locatie 1] de eerste keer en daarna het gele pyjama verhaal. Eigenlijk alle handelingen die ik
besproken heb zijn daar gebeurd. Ik vind het moeilijk om te zeggen want ik heb
een schaamte gevoel, nou ja hij probeerde mij te zoenen. Hij raakte mij overal
aan over mijn borsten, billen, buik alles. Het ging dus ook verder. De leidraad is
voor mij het gele pyjama verhaal, dat ik op de bank lag te slapen en toen ik wakker werd, zat hij met zijn vingers in mijn vagina. Ik was toen 8 jaar oud. Hij was
zichzelf aan het aftrekken. Er zijn voorvallen geweest tussen mij en hem op mijn
slaapkamer, op zijn slaapkamer, de douche, de slaapkamer van mijn zusje. (…) Wat hij deed is inderdaad met zijn vingers in mijn vagina. Van mij verwachten dat ik hem ging aftrekken. Oraal, ik moest hem pijpen of hij wou mij beffen. Hij bedreigde mij wel eens dat hij mij wilde neuken.
V: Wilde of gebeurde dat ook, dat beffen?
A: Nee, dat gebeurde ook gewoon. Ja, op de bank. In het huis zijn we nog steeds toch?
V: Ja.
A: (…) Had ik gedoucht, welke beneden was, en liep ik naar boven en hij was in de woonkamer dan gebeurde het daar. Of als ik al in bed lag en meneer kreeg het in zijn kop dan ging hij naar boven. Hij kon ook naar boven komen als hij het wilde en deed het dan snel en ging dan op de orde van de dag met bijvoorbeeld stofzuigen en deed alsof er niets aan de hand was. We waren in de tuin en ik wilde van hem wegkomen en vluchtte de garage in en hij kwam achter mij aan. Hij pakte mij daar en zei: "Ik ga je neuken". Het zijn eigenlijk alle handelingen dan behalve de daadwerkelijke daad.
V: Wat bedoel je met de daadwerkelijke daad?
A: Penetratie door middel van zijn geslachtsdeel, piemel, penis, hoe je ook wil
noemen. Met penetratie dan in mijn vagina.
V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op de [locatie 2] in Zonhoven (België).
A: (…) Daar ook het zoenen, aanraken borsten en het hele lichaam. Ook weer die vier handelingen zijn vingers in mijn vagina, ik hem aftrekken, hij mij beffen en ik hem pijpen. Meestal in de caravan en niet in de voortent. Je hebt de plaats en daarop hadden wij een eigen douche en daar is het ook gebeurd. Dan kom je uit de douche en dan wilde hij snel aan mij zitten en snel een vinger naar binnen.
V: Vertel eens alles wat er gebeurd is in [locatie 1] ?
A: Dat is een keer gebeurd. Dat was tijdens vrij zwemmen en dat was de eerste keer. (…) We gingen douchen en hij ging zich uitkleden en zei tegen mij dat ik dat ook moest doen. Dat gebeurt in de privésferen ook dus het was niet raar. (…) Hij haalde mij naar hem toe. ik heb mij omgedraaid omdat ik dat prettiger vond en toen voelde ik gepook in mijn rug en dat was zijn penis. (…) Hij zag dat ik er naar keek en toen zei hij: "Er is niets aan de hand, pak het maar vast". Toen zei ik: "nee", en zei hij: "Jawel het is niks geks dat doen alle papa's". Ik heb het toen ook niet gedaan en heeft hij mijn handje gepakt en heeft het rustig naar zijn eikel gebracht en moest ik vastpakken. Ik voelde mij daar niet prettig bij en heb in paniek gezegd: "Nee nee nee nee".
(Dossierpagina 17)
V: Wat moest je doen toen jij zijn eikel vast had?
A: Ik moest hem eerst alleen maar vasthouden. Het viel mij toen op dat er ijzerwerk in zat.
V: Wat bedoel je met ijzerwerk?
A: Dat er een ring in zat.
V: Waar zat die ring dan in?
A: Eikel.
(Dossierpagina 18)
V: Vertel eens alles wat er gebeurd is omtrent het gele pyjama verhaal?
A: Het was ‘s avonds laat en het ging volgens mij richting het weekend. Ik hoefde
niet naar school. Er was een actiefilm op tv en hij was dat aan het kijken. Ik ben
bij hem op de bank gaan zitten. (…) Ik val in slaap en laat mij in slaapvallen op de bank. Ik word wakker omdat ik een scherp in mijn onderlichaam... toen ik wakker werd zag ik dat mijn broek nog maar met een broekspijp aan mijn linkerbeen zat. Hij zat met een of twee vingers in mijn vagina en bewoog en ging op en neer. Dat zorgde voor het pijnlijke gevoel en stekende pijn in mijn onderlichaam. Hij had zijn eigen piemel vast en was zichzelf aan het aftrekken tot dat hij klaar kwam.
(…)
V: Welke kleren had jij aan?
A: Het gele pyjamaatje.
(…)
(Dossierpagina 19)
V: Hoe oud was jij toen?
A: 8 jaar oud.
3.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster benadeelde d.d. 21 juni 2019, dossierpagina's 22-33, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
(Dossierpagina 22)
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord aangever;
O: Opmerking verbalisanten.
(Dossierpagina 24)
V: Je vertelde eerder aan ons dat jouw moeder en [verdachte] uit elkaar zijn, wat is de
reden van deze scheiding?
A: Mijn misbruik.
V: Vertel?
A: Ik was 17 jaar, ongeveer 5 jaar geleden. In mei was de communie van [zusje 2] en daar is toen is een escalatie geweest en mijn zusje van 16 is voor het lint gegaan en ruzie gemaakt. Mijn moeder is met de twee kinderen naar huis gegaan en [verdachte] is blijven hangen op het feest en heeft met zijn eigen nicht gezoend en is dus eigenlijk vreemd gegaan. (…) Een dag later of nog een dag later heeft mijn moeder een gesprek gehad met ons. Mijn moeder wilde hem bijna weer gaan vergeven en ik flipte hem en vroeg mijn moeder wat ze wel niet dacht want hij was vreemd gegaan en zei "ben je achterlijk". Mam vroeg toen: "Wat bedoel je?". Ik zei toen: "Je weet wat hij bij mij hebt gedaan en heb je geen zelfwaarde".
V: Wat heb jij tegen [verdachte] gezegd over dat jij het huis uit ging?
A: Ik heb daar niet eens een fatsoenlijk gesprek over gehad. Mijn moeder wilde niet meer haar mond houden over wat er met mij was gebeurd. Ik had toen een middelbare school vriendje genaamd [betrokkene 5] . Ik ben even tijdelijk naar hem toe gegaan. Mijn moeder heeft verteld wat zij ging doen en zij heeft een gesprek met [verdachte] gehad en geconfronteerd. [verdachte] ontkende en ik moest naar huis komen want iemand was aan het liegen en mijn moeder wilde weten wie. Ik ben opgehaald door mijn moeder en wij zijn naar [adres] gegaan. Daar hebben wij een gesprek gehad met zijn vieren, zoals ik eerder vertelde met [betrokkene 1] , [verdachte] , mam en ik.
(Dossierpagina 28)
O: Wij willen ingaan op het gesprek wat heeft plaatsgevonden tussen jouw moeder, [verdachte] en jij nadat jij bij ons het informatief gesprek hebt gehad.
A: Ja, oké.
(…)
V: Wat vertelde [verdachte] over wat hij bij jou heeft gedaan?
A: Hij erkent en is zich ervan bewust dat hij het gedaan heeft. Verder over de handelingen hebben wij het niet gehad. Wij hebben het meer over de prikkels in zijn hoofd gehad en wat ging er door hem heen. Of hij zich bewust was wat hij deed.
V: Wat vertelde [verdachte] over de seksuele handelingen die hij bij jou heeft gedaan?
A: Hij heeft het niet over de handelingen gehad maar wel over de gedachtes en de emoties omtrent de handelingen.
V: Wat waren zijn emoties?
A: Het was spannend zei hij. Dat zijn zijn woorden. Iets wat niet mocht. In termen
van gevoel naar mij. Hij vond het iets speciaals en bijzonders. Had het nooit
eerder ervaren, lust voor een kind.
(…)
V: Hoe wist [verdachte] waar het over ging?
A: Aan het begin van het gesprek wist hij dat het gesprek over mijn misbruik ging en hij heeft zich kunnen voorbereiden op het gesprek. Ik heb hem geconfronteerd met het zwembadverhaal omdat er een meningsverschil was over mijn leeftijd. Ik heb gezegd hoe die dat eruit zag. "Weet je nog ik was mee naar je werk" en ik vertelde dat ik zijn penis vast moest houden. Ik zag dat zijn rustige houding veranderde en hij werd geïrriteerd en maakte zich groter en begon over de tafel te buigen en hij verhief zijn stem. Hij zei zoiets van "jajajajaja! Hij raakte geïrriteerd op de handelingen die ik vertelde. Ik heb hem als eerste gevraagd: "Je weet wat je bij mij hebt gedaan". Hij zei toen: "Ja weet ik en dat besef ik".
Eerste keer verteld toen jij 12 jaar oud was:
---------------------------------------------------------
V: Wat heb jij precies tegen jouw vriendin [getuige 1] gezegd op de camping in België?
A: Zij deelde haar ervaring met mij. Ik heb daarop een gebeurtenis met haar gedeeld en dat is het gele pyjama verhaal. Hoe ik wakker werd met pijn in mijn onderlichaam. En zijn vingers in mijn vagina en de pijn. Hoe ik het eerder aan jullie verwoord heb.
(Dossierpagina 29)
(…)
V: Je vertelde dat jij tijdens de wandeling met de hond tegen jou moeder hebt verteld over het seksueel misbruik. Wat heb jij precies verteld?
A: Het gele pyjama verhaal.
(…)
V: Nadat jij het verteld hebt aan jouw moeder in België, hoe oud was je toen?
A: 12 jaar.
V: Wanneer is het seksueel misbruik dan gestopt?
A: (…) Toen ik 13 jaar was het stelselmatig misbruik gestopt en toen ik 14 was heeft hij nog een avance gemaakt bij mij en toen heb ik fel gereageerd en daarna is het niet meer gebeurd.
V: Welke avance was dat?
A: In het informatieve gesprek heb ik het al verteld. Wij zaten op de bank en ik had een lange dag gehad. Ik had mijn eerste bijbaantje en had zere voeten en was mijn eigen voeten aan het masseren. Hij wilde mijn voeten masseren maar dat wilde ik niet. Hij ging toen met zijn hand over mijn kuit naar boven over mijn been. Hij begon toen mijn enkel te kussen. Hij zei toen: "Je lijkt zoveel op je moeder". Alle rillingen gingen over mijn lichaam. Ik heb mijn voeten teruggetrokken en een gevoel van "IEEEEUUH". Ik heb geroepen: "Blijf nou eens van mij af". Ik ben toen naar boven gerend en denk dat dit hem heeft afgeschrokken.
V: Wat is er gebeurd tussen de periode dat jij het tegen je moeder hebt verteld en
dat het seksueel misbruik stopte?
A: Eigenlijk ging het door als voorheen. Alsof het geen verschil had gemaakt dat ik het had gezegd. Niemand trad op en het werd niet minder en ook niet erger.
V: Heb je in die periode het nog met iemand daarover gehad?
A: Dat is de groep op de camping welke ik vorige keer heb opgenoemd. Die
zomervakantie is er veel over gesproken natuurlijk .Zij waren ook boos en wilde hem ook niet meer zien. Ze bleven mij maar pushen wat ik moest gaan doen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 juli 2019, dossierpagina's 37-49, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
(Dossierpagina 37)
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord aangever;
O: Opmerking verbalisanten.
(Dossierpagina 38)
Judoclub in Elsloo " [sportclub] " kleedlokaal:
V: Vertel eens alles wat er gebeurd is op de judoclub?
A: (…) Tijdens het omkleden wel eens naar binnenstappen en toespelingen maken over wat hij wil doen. Soms raakte hij mij ook wel eens ongepast aan zoals bij mijn billen of borsten. Altijd heel stiekem en ik moest vaak ook langer blijven omdat hij de trainer was. Dus er waren meerdere trainingen op een dag en tussentijds stonden de lokalen leeg. Hij deed dan een toespeling van wat er thuis dan ging gebeuren. Van die opmerkingen, je staat je om te kleden en hij benoemde wat hij dan ziet en handelt daar dan ook wel eens na, bijvoorbeeld dat hij in mijn billen kneep. Als er wat op de judoclub gebeurde dan wist ik dat hij die dag in de avond mij opzocht. Ik wist dan hoe laat het was en het was weer zo'n dag.
V: Welk adres heeft de judoclub?
A: Het ligt in Elsloo.
(…)
V: Hoe vaak gebeurde het ongepaste gedrag?
A: In getallen zou ik het niet kunnen opnoemen, heel vaak. Niet iedere week maar wel maandelijks.
(Dossierpagina 39)
[locatie 2]
V: Waar gebeurde het seksueel misbruik?
A: Op de standplaats, in het schuurtje waar de douche was.
V: In het kort, welke seksuele handelingen gebeurden daar?
(…)
(Dossierpagina 40)
A: Ik heb ze allemaal benoemd, het strelen, hij die bij mij naar binnendrong in mijn
vagina, ik die hem moest aftrekken, oraal ook, daar valt het beffen ook onder.
V: Hoe vaak gebeurde dat?
A: Wekelijks, soms meerdere keren per week.
V: Waarmee drong hij dan jouw vagina binnen?
A: Met zijn handen en met zijn mond en zijn tong.
[locatie 1] vrij zwemmen
V: Je vertelde eerder dat je vaker mee ging naar het werk van [verdachte] , vertel daar eens
alles over.
A: Vooral in het begin van de relatie zijn wij vaker meegegaan naar het vrij zwemmen. Volgens mij was dat vaker op de vrijdagmiddag. Ik was vroeger nogal een waterratje en in het kleedhok wat ik vorige keer heb verteld, daar is het een keer gebeurd.
(…)
V: Hoe verliep het na het zwemmen?
A: Als normaal. Niks opvallends, gewoon naar huis. Die ene keer moest ik mij omkleden in het lokaal van de werknemers ( herenkleedlokaal). Normaal moest ik mij gewoon omkleden als mama erbij was moest ik mij omkleden in de vrouwenkleedkamer. Hij zei toen ook de ene keer dat hij de vrouwenkleedkamer niet in kon als man.
V: In het informatief gesprek heb jij verteld dat [verdachte] zei : "Pak hem vast". Hoe wist
jij wat je dan moest doen?
A: Niet. Ik wist wat ik moest doen omdat hij vertelde wat ik moest doen. Hij gaf
instructie over wat hij wilde wat ik moest doen.
V: Vertel?
A• Hij was heel bemoedigend. Ik voelde een tik in mijn rug en keek om. Ik zag toen zijn erectie en was in verbazing en dacht: "Wat is dit?". Toen begon hij met: "Pak het maar eens vast". Ik schudde nee en hij zei toen: "Het is niet erg, kijk maar". Hij
pakte toen zelf zijn eikel vast en pakte mijn handje en legde die op zijn eikel. Hij
kneep mijn handje dicht en zei: "Zie je wel, is niet erg".
V: Hoe stopte dat?
A: Het was wel snel klaar. Ik trok een paar keer mijn hand terug en daar bleef het
dan ook bij.
V: Is hij toen klaargekomen?
A: Niet dat ik weet. Ik was veel te klein, ik snapte er helemaal niets van.
(Dossierpagina 41)
In de auto op verschillende plaatsen:
V: In het informatieve gesprek heb jij aangegeven dat het ook vaker in een auto is
gebeurd, vertel daar eens alles over?
A:Ja, van het terugrijden van de camping. Wij werden onderverdeeld in de auto's. Je kon niet met alle kinderen en de honden in de auto zitten. [verdachte] reed vaak in de grote auto en mam in de auto. [verdachte] zei dan: " [slachtoffer] rijdt met mij mee", en dan zaten de honden achterin. Hij kon dan zijn handen weer niet thuis houden. Hij zat dan met zijn handen op mijn benen, hij greep mijn bovenbeen en ging dan naar boven en greep mij dan in het kruis.
V: Was dat over of in de kleding?
A: Dat lag er aan, als ik een broek aan had dan was het over de kleding en als ik een rokje aan had dan in de kleding. Want de onderbroek schoof hij zo aan de kant.
V: Wat deed hij dan?
A: Van strelen van het binnendringen van mijn vagina.
V: Hoe drong hij dan jouw vagina binnen?
A: Met zijn handen.
V: Wat deed hij met zijn handen?
A: Met zijn vingers ging hij op en neer.
V: Hoe stopte dat?
A: Dan had hij er weer genoeg van.
V: Hoe oud was je toen?
A: Een jaar of 9 of 10 denk ik wel. Tot een jaartje of 12 a 13 jaar.
(Dossierpagina 42)
Bedreigingen:
V: In het informatieve gesprek vertelde jij dat [verdachte] tegen jou heeft gezegd dat als
jij het zou zeggen hij het gezinsleven kapot zou maken?
A: Ja.
V: Op welke moment heeft hij dit gezegd?
A: In de sanitaire voorziening in het schuurtje op de camping. Als ik het naar buiten zou brengen zou ik het hele gezin kapot maken en was alles mijn schuld.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] dit tegen jou gezegd?
A: Meerdere malen. Ik kan geen getal geven maar het werd vaker tussen neus en lippen door gezegd. En in de garage, als je over bedreigingen hebt, daar zei hij dat hij mij zou gaan verkrachten. [verdachte] gebruikte het woord "neuken".
V: Op welke manier zei [verdachte] dit?
A: Zo dat hij mij wilde neuken.
(Dossierpagina 43)
Seksuele handelingen:
V: Welke seksuele handelingen hebben er allemaal plaatsgevonden tijdens het seksueel misbruik?
A: zoenen met de tong, vingeren, beffen (met zijn tong in de vagina), pijpen, aftrekken en aanraken borsten, billen, vagina en buik.
V: Wanneer was de eerste keer dat het seksueel misbruik begon?
A: Dat was op [locatie 1] , in het kleedlokaal van de medewerkers voor de mannen.
V: Hoe oud was je toen?
A: 8 jaar.
Zoenen:
V: Vertel eens alles hoe dat zoenen ging.
A: Meneer wilde ik eerste instantie een normale kus geven en hoe verder het misbruik ging, probeerde hij zijn tong in mijn mond te doen.
(Dossierpagina 44)
(…)
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou zoende?
A: Ik was een jaartje of 10. Het begon wat later. Het was niet meteen vanaf de hele
jonge leeftijd. Dat was in de woonkamer op de bank. Ik kan mij herinneren dat ik
naar bed ging en hem een normale kus gaf. Hij zat op de bank en trok mij aan mijn
bovenbenen op zijn schoot en gaf mij een kus op de mond en stak hij zijn tong in mijn mond.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Vaak. Het hoorde er op een gegeven moment bij dat het gebeurde. Bijna wekelijks.
Beffen:
V: Vertel eens alles hoe dat beffen ging?
A: Dat was gedurende dat het misbruik wat verder was gevorderd en hij met zijn handen bezig was geweest en ik er eigenlijk niet meer was en een soort van verlamd was. Het licht was bij mij uit. Hij ging via de borst en de buik naar beneden en dan eerst met zijn handen aan mijn vagina, strelen en daarna naar binnen en dan aan de bovenkant van de vagina likken.
V: Waar likte hij dan aan?
A: In het gebied waar normaal gesproken de vrouw de clitoris heeft zitten. Vaak haalde hij zijn hand eruit en schoof hij zijn tong naar binnen.
V: Wat deed hij dan met zijn tong?
A: Op en neer bewegen, cirkeltjes.
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou befte?
A: Dat was in zijn slaapkamer op het bed. Ik kan het mij eigenlijk zoveel van
herinneren. Ik was er niet meer. Ik lag er als een slappe pop bij en ik voelde wel
wat hij deed. Het deed hartstikke veel pijn omdat ik mij aan het aanspannen was. Ik was niet aan het kijken en het gebeurde allemaal onder de deken.
(…)
V: Hoe oud was je toen?
A: 9 jaar.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Vaak. Wekelijks.
Aftrekken:
V: Vertel eens alles hoe dat aftrekken ging?
A: Hij wilde dat ik zijn penis vastpakte en dan op en neerwaartse bewegingen mee maakte maar ik was er eigenlijk nooit om dat te doen. Ik verlamde en deed niks. Hij raakte dan gefrustreerd en pakte mijn handje vast en dan deed hij het zelf met zijn hand over mijn handje.
(Dossierpagina 45)
9 van de 10 keer kwam hij daar ook van klaar.
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat jij [verdachte] moest aftrekken?
A: Het is zo vaak gebeurd dat ik niet meer weet wanneer de eerste keer was. Het ging van pak maar een keer vast tot verder en dat ging best snel.
V: Je vertelde eerder dat de eerste keer dat jij [verdachte] moest aftrekken op [locatie 1] was?
A: Ja.
V: Of is dat niet echt aftrekken voor jou?
A: Het duurde heel kort en ik weet ook niet of hij is klaargekomen toen.
V: Hoe oud was je toen?
A: 8 jaar.
V: Waar gebeurde dit aftrekken allemaal?
A: [locatie 1] en thuis in de woonkamer, garage, badkamer, slaapkamer van hem en slaapkamer van mij .
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Wekelijks, meerdere keren.
Vingeren:
V: Vertel eens alles hoe dat vingeren ging?
A: Nou eigenlijk bij iedere gebeurtenis begon het eigenlijk met eerst het strelen en
dan steeds verder. Van de borst naar buik en dan de vagina. Dat strelen en aanraken en dan vervolgens binnendringen met zijn vingers, met 1 of 2 vingers.
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] jou vingerde?
A: Dat is het gele pyjama verhaal. Ik was in slaap gevallen tijdens een actiefilm en
ik werd wakker omdat ik steken voelde in mijn onderlichaam. Ik werd wakker en ik zag dat hij eerst met een en daarna met 2 vingers op en neer aan het gaan was in mijn vagina. Ik probeerde mijn benen bij elkaar te doen en ik spande mij aan en het deed daardoor steeds meer pijn.
V: Hoe oud was je toen?
A: 8/8,5 jaar. Ik moest nog 9 jaar worden.
V: Waar gebeurde dit?
A: Op de bank in mijn ouderlijk huis.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Wekelijks meerdere malen, jaren lang.
Pijpen:
V: Vertel eens alles hoe dat pijpen ging?
A: Hij was eigenlijk mij aan het aansporen dat ik het zelf deed. Maar ik deed dat
niet en uit frustratie pakte hij mijn haren en bewoog mijn hoofd heen en weer. Hij
probeerde met zijn vingers mijn mond open te doen. Ik maakte dan een overgeefreflex en dan stopte hij snel zijn penis in mijn mond. Hij deed eigenlijk alles en hield mijn haren vast. Hij duwde mijn hoofd heen en weer en zelfs als ik bijna aan het overgeven was, bleef hij maar doorgaan.
V: Hoe stopte het?
(Dossierpagina 46)
A: Soms stopte hij zo, maar vaak ging hij door tot dat hij klaar kwam.
V: Waar kwam hij dan klaar?
A: Over mij of in mijn mond.
V: Wat deed jij dan als hij in je mond klaar kwam?
A: Ik spuugde het gewoon uit, dat maakte mij echt niet uit hoor. Ik spuugde het gewoon over hem heen.
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat jij [verdachte] moest pijpen?
A: Dat was in het ouderlijk huis in de slaapkamer van [verdachte] . Hij greep mij bij de haren en duwde mijn gezicht richting zijn penis en begon te wroeten zodat ik mijn mond open deed en hij zijn penis in mijn mond kon doen.
V: Als dit gebeurde, gebeurde dan alleen het pijpen?
A: Nee, meestal waren daarvoor al andere handelingen aan vooraf gegaan zoals aftrekken. Geen enkel feit wat ik opnoem staat op zich.
V: Hoe oud was je toen?
A: 8 a 9 jaar.
V: Waar gebeurde dit allemaal?
A: In de slaapkamer van [verdachte] en de woonkamer.
V: Hoe vaak is dit gebeurd?
A: Wekelijks.
V: Hoe wist je wat je moest doen?
A: Niet. Hij deed het.
(…)
V: Hoe vaak is [verdachte] klaargekomen?
A: Kan ik je niet opnoemen. Vaak.
V: Hoe kwam hij dan klaar?
A: In hun bed, in de woonkamer, op mij.
(Dossierpagina 47)
A: Ja, niks. Hij ruimde dat op. Er waren momenten dat hij het gewoon wegveegde met een shirt. Meestal met een kledingstuk.
V: Zijn er ooit hulpmiddelen gebruikt zoals glijmiddel, dildo, etc?
A: Nee.
V: Waarom heeft er nooit de daadwerkelijke daad plaatsgevonden?
A: Ik denk dat ik mij daarvoor te veel liet verzitten.
V: Maar je zegt dat je verlamde?
A: Ja, klopt. Er waren momenten dat hij over mij heen begon te kruipen en ik weet niet hoe maar ik leek alsof ik dan bij kwam. Ik dacht: "Dat kan je ook niet van mij
afpakken". Hij probeerde het wel en soms probeerde hij het met zijn vingers en dan
deed hij heel hard en zelfs tot bloedens toe van binnen. Laat staan dat hij het met
zijn penis zou doen. Ik heb een keer gevoeld dat hij drukte tegen mijn vagina aan.
V: Waarmee bedoel je?
A: Met zijn penis.
(…)
V: Dus als ik het goed begrijp dan heeft [verdachte] met zijn penis geprobeerd in jouw
vagina te komen.
A: Ja, stiekem deed hij dat. Ik heb gevoeld dat hij zijn penis tegen mijn vagina
aanhield. Hij is er niet in geweest. Ik verzette mij daar hevig tegen.
V: Je vertelde net dat hij met zijn handen jouw vagina ging tot bloedens toe.
A: Ja, ik heb gezien dat hij zijn handen eruit haalde en dat er bloed op zat. Ook
daarna als ik op de wc zat voelde ik dat.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris (los document) d.d. 10 juni 2022, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik weet dat het vandaag gaat over een strafzaak tegen mijn voormalig stiefvader [verdachte] tegen wie ik aangifte heb gedaan.
U vraagt mij of ik de eerste keer over het misbruik heb gesproken op de camping. Dat klopt. Ik heb het toen in groepsverband besproken. (…) Op de camping heb ik aan die groep verteld dat [verdachte] mij op de bank thuis had misbruikt, dat hij 2 vingers in mij had gestopt terwijl ik lag te slapen. Het zogenoemde gele pyjama verhaal. U vraagt mij te vertellen wat er precies gebeurd is toen. Ik was thuis met mijn stiefvader naar een actiefilm aan het kijken. We zaten op de bank. Ik was in slaap gevallen. Op enig moment werd ik wakker met een vervelende pijn/sensatie in mijn vagina. [verdachte] had mijn pyjamabroek en onderbroek naar beneden getrokken. Ik had nog een pijp van mijn pyjamabroek aan. Hij had 2 vingers in mijn vagina gestopt en was zichzelf aan het aftrekken. Ik was toen 8 jaar oud. Toen ik van het misbruik heb verteld op de camping was ik tussen de 12 en 13 jaar oud. Ik weet nog dat het in de zomer was, dus ik denk dat ik 12 jaar was. Ik heb tegen die groep verteld dat het één keer gebeurd was. Dat was niet het hele verhaal, want het misbruik ging door. Het was zo dat [getuige 1] eerst vertelde dat ze iets had meegemaakt. Dat was de reden waarom ik ook mijn verhaal verteld heb.
U vraagt mij op welke plaatsen het misbruik allemaal heeft plaatsgevonden. Dat was in mijn ouderlijk huis aan de Parallelweg in Sittard en daar op meerdere plaatsen zoals in de badkamer, mijn slaapkamer, de ouderlijke slaapkamer, maar ook in de garage en in de tuin. Ook heeft het misbruik plaatsgevonden op de camping zowel in de douchevoorziening die wij daar hadden als in de caravan. Ook heeft het misbruik in de auto plaatsgevonden en in het lokaal van de judoclub. (…) Het is niet zo dat er een bepaalde volgorde in de locaties zat qua tijd. Het was eerder zo dat het gebeurde waar en wanneer het kon. (…) Als mijn moeder ’s avonds moest werken, gebeurde het rond bedtijd. Mijn moeder werkte ook weleens ’s ochtends of ’s middags, maar ze had de voorkeur voor de avonddienst.
U vraagt mij naar het eerste gesprek waarin [verdachte] in mijn bijzijn is geconfronteerd met het misbruik. Ik weet nog ongeveer wanneer dat gesprek heeft plaatsgevonden. Het was in het jaar dat [zusje 2] communie deed in de maand mei. Ik ben toen maanden later, te weten eind oktober, uit huis gegaan. Dat gesprek heeft ongeveer 2 a 3 maanden voordat ik uit huis ging plaatsgevonden. Als ik nu terugreken moet dat in 2014/2015 zijn geweest. Ik denk 2015. Ik had toen voorafgaand aan dat gesprek niet al met de politie gesproken. Bij het gesprek waren [verdachte] , mijn moeder, [betrokkene 1] [getuige 3] en ikzelf. [verdachte] wist van tevoren waarover het gesprek tussen ons vieren zou gaan. Dat had mijn moeder hem een op een verteld. Of [betrokkene 1] daarbij was weet ik niet. Mijn moeder en [betrokkene 1] zijn mij komen halen bij [betrokkene 5] . Wij zijn toen naar mijn ouderlijk huis gegaan. Het gesprek vond plaats aan de eettafel in de woonkamer. Mijn moeder leidde het
gesprek. Ik heb weinig gezegd. Toen mijn moeder mij ophaalde heeft ze mij verteld dat ze [verdachte] geconfronteerd had. Zij heeft hem gevraagd of hij aan mij had gezeten. Hij had "nee" gezegd. Mijn moeder wilde ons toen beiden aan tafel hebben omdat een van ons een leugenaar moest zijn en ze wilde ons beiden in de ogen kunnen kijken. Mijn moeder heeft toen meerdere keren aan [verdachte] gevraagd of hij met zijn handen aan mij had gezeten. Specifieke handelingen zijn toen niet besproken. (…) U laat mij weten dat u nog een vraag heeft naar aanleiding van het onderwerp voor de onderbreking en dat is of [verdachte] antwoord heeft gegeven op de vraag van mijn moeder of hij aan mij heeft gezeten. Zeker. Hij heeft gezegd: "Ja, ja dat heb ik gedaan".
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 september 2019, dossierpagina’s 53-57, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
(Dossierpagina 53)
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord aangever;
O: Opmerking verbalisanten.
(Dossierpagina 54)
O: [getuige 1] , wij hebben jou uitgenodigd om vandaag een verklaring af te leggen in de zaak waar [slachtoffer] aangifte van heeft gedaan.
V: Waar heeft [slachtoffer] aangifte van gedaan?
A: Van een zedenzaak. Dat zij is misbruikt door haar voormalige stiefvader.
V: Tegen wie heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?
A: Tegen [verdachte] . Hij was haar stiefvader.
V: Wat weet je er over?
A: Dat het is gebeurd. In die tijd heeft zij het aan mij verteld. Wij waren een jaar
of 13 a 14 en waren op de camping en is het ter sprake gekomen dat [verdachte] dingen bij haar deed. Ik weet nog dat wij naar haar caravan zijn gegaan en [verdachte] was er niet. Toen heeft zij het tegen haar moeder verteld en ik stond daar bij. Ik heb er naast gezeten.
V: Waar ken jij [slachtoffer] van?
A: Van de camping.
V: Welke camping is dat?
A: [locatie 2] in Zonhoven, België.
V: Volgens onze gegevens heeft [slachtoffer] het als eerst aan jou verteld wat haar is overkomen. Vertel eens hoe dat is gegaan?
A: Wij hadden het gewoon over die dingen. Er was bij mij iets overkomen wat grensoverschrijdend was. Ik heb dat toen verteld aan [slachtoffer] op de camping. (…) Toen heeft [slachtoffer] aan mij verteld wat haar is overkomen.
V: Wat heeft [slachtoffer] aan jou verteld?
A: Wat mij bij staat als de dag van gisteren dat zij vertelde dat als zij alleen samen
met hem was. Dan zat zij bij hem op de bank en begon hij haar te betasten. Hij met zijn hand in haar broek ging. Voornamelijk van onder.
V: Heeft [slachtoffer] ook verteld wat zij bedoelde met van onder?
A: Vagina.
V: Denk je dat of weet je dat?
A: Dat weet ik. Dat heeft zij mij verteld.
V: Hoe heeft zij dat verteld aan jou?
A: Zij heeft letterlijk tegen mij gezegd: "Als hij naast mij zat en hij ging met zijn hand in mijn broek van voren". Ik weet niet meer precies hoe zij dat gezegd heeft en met welke woorden, maar wel dat het van voren was en vaginaal.
(Dossierpagina 55)
V: Wanneer heeft dit gesprek plaatsgevonden?
A: Mag ik mijn vermoeden uitspreken?
V: Jazeker?
A: Ik denk 2009 a 2010. Ik bereken het zo dat een jaar daarna volgens mij mijn opa overleden was in 2011.
V: Waar heeft dit gesprek plaatsgevonden?
A: [locatie 2] in Zonhoven, België.
V: Hoe was [slachtoffer] eraan toe toen ze dit aan jou vertelde?
A: (…) Ik heb haar gedwongen om naar haar moeder te gaan. Zij wilde het in eerste instantie niet, maar ik heb haar gepushed.
(…)
V: Wat is er na dit gesprek gebeurd? (Naar de moeder van [slachtoffer] gegaan en verteld wat er gebeurd is)
A: Ik wilde dat zij naar haar moeder ging. Ik stond daar op. Wij zijn ook gegaan. Ik
weet nog heel goed dat wij het gesprek hebben gevoerd in de tuin aan de eettafel. Ik zat naast haar en ik weet dat het niet een twee drie vanuit haar werd uitgesproken. Maar ze heeft het wel verteld.
V: Wat heeft ze verteld aan haar moeder?
A: Precies hetzelfde als wat zij aan mij vertelde, dat [verdachte] haar aanraakte als zij
alleen met hem was.
(…)
V: Hoe is dat gesprek geëindigd?
A: Uiteindelijk zijn wij een rondje gaan lopen met de hond.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 oktober 2019, dossierpagina's 58-72, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
(Dossierpagina 58)
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord verbalisanten;
O: Opmerking verbalisanten.
(Dossierpagina 59)
A: Vertel eens in het kort wie u bent?
A: Ik ben [getuige 2] , moeder van vier dochters: [zusje 1] , [slachtoffer] , [zusje 2] en [zusje 3] .
V: Waar heeft [slachtoffer] aangifte van gedaan?
A: Seksueel misbruik.
(…)
V: Tegen wie heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?
A: Tegen [verdachte] .
V: Welke relatie heeft u ten opzichte van [verdachte] ?
A: We waren getrouwd, zijn nu gescheiden maar de kinderen verbindt ons nu nog.
(Dossierpagina 60)
V: Vertel?
A: [zusje 2] deed de communie en dat werd uitgebreid gevierd. [verdachte] is geen drinker
maar als hij drinkt, drinkt hij Whiskey. In de auto zei ik tegen hem dat het feest
voor [zusje 2] was en dat hij rustig aan moest doen met drinken. Later op de avond kwam mijn schoonbroer, [naam 1] , naar mij toe dat ik naar [zusje 1] moest kijken want ze wilde niet mee naar huis. Ik zag dat [zusje 1] alcohol had gedronken en ze flipte ineens tegen mij uit. Daar zijn [zusje 1] en ik elkaar in de haren gevlogen. Ik was er klaar mee en ik wilde naar huis. Ik ben [zusje 2] , [zusje 3] gaan halen en heb [verdachte] gezegd dat ik naar huis wilde. Ik ging naar huis met [zusje 2] en [zusje 3] . Toen ik thuis was belde de moeder van [verdachte] mij op en een vriendin van mij, dat [verdachte] nog op stap wilde gaan. De dag hierna ging het verhaal dat [verdachte] met zijn handen aan zijn nicht had gezeten. Ik sprak [verdachte] hierop aan en hij ontkende dit. Ik heb die nicht gebeld en die ontkende dit ook. Dit is de aanleiding geweest van alles. Ik zat met de kinderen aan tafel, [slachtoffer] en [zusje 1] . Ik zei toen dat als mensen drinken mensen dingen doen die ze niet meer weten. [slachtoffer] zei: "Ben je blind?" Vervolgens zei [slachtoffer] : "Hij heeft ook aan mij gezeten". Dit gesprek is geweest een aantal dagen na de communie in 2014. [slachtoffer] was toen 17 jaar oud.
(Dossierpagina 61)
V: Hoe ging het verder?
A: (…) [betrokkene 1] heeft een slotje op de slaapkamerdeur van [slachtoffer] gemaakt zodat [verdachte] niet meer op haar slaapkamer kon komen. [slachtoffer] heeft toen nog een tijd thuis gewoond. (…) In augustus 2014 heb ik tegen [slachtoffer] gezegd dat het klaar was en dat ze moest gaan . Ik kon niet meer wachten tot oktober, dan zou zij 18 jaar oud worden. Ik heb tegen [slachtoffer] gezegd dat ze even weg moest gaan naar haar vriend , [betrokkene 5] , hij woonde ergens in Europapark. Ik wilde [verdachte] gaan confronteren en ik wilde haar veiligstellen omdat ik niet wist hoe [verdachte] ging reageren. [verdachte] moet eerder iets aan mij gemerkt hebben gezien mijn gedrag. [verdachte] kwam thuis en ik zei tegen hem dat we moesten praten. We gingen aan de tafel zitten en ik zei tegen hem dat hij mij moest vertellen wat er aan de hand was. Ik heb aan hem gevraagd of hij [slachtoffer] seksueel had misbruikt. [verdachte] antwoordde: "Nee ". Ik vroeg hem: "Echt niet?" En ik hoorde dat hij zei "Nee". Ik zei tegen hem dat ik [slachtoffer] erbij ging halen. Er zijn twee mensen waarvan ik veel houd en een hiervan is aan het liegen en ik wilde de waarheid weten. Ik ben met [betrokkene 1] , [slachtoffer] gaan ophalen bij haar vriendje. Ik heb in de auto aan [slachtoffer] gevraagd of ze de waarheid sprak. [slachtoffer] zei tegen mij dat ze niet loog. Thuis zijn we met zijn vieren aan tafel gaan zitten. [verdachte] , [slachtoffer] , [betrokkene 1] en ik. Ik heb gezegd dat een van hen loog en dreigde naar de politie te gaan als de waarheid niet boven water kwam. Ik keek [verdachte] aan en vroeg hem nogmaals: " [verdachte] , heb je dit gedaan?". Hij ontkende weer. Ik stond op en zei: "Oké, dan gaan we naar het politiebureau". Toen zei hij: "Oké, ik heb dit gedaan".
V: Wat waren de exacte woorden van [verdachte] ?
A: [verdachte] keek omlaag en zei: "Ja".
(Dossierpagina 62)
(…)
V: Wat heeft [verdachte] dan precies gezegd over het seksueel misbruik?
A: (…) Hij maakte een opmerking in de context van "zij zocht mij op".
(Dossierpagina 63)
V: Je vertelde dat [zusje 1] al langer wist wat er gebeurd was. Hoe weet je dat?
A: Van [zusje 1] en van [slachtoffer] . [zusje 1] vertelde dat ze het al die tijd al wist wat er
speelde. Nu snapt ik de agressie van [zusje 1] op het communiefeest ook. De puzzelstukjes vielen toen ook in elkaar.
En ik heb ook gehoord dat [zusje 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [getuige 1] en [betrokkene 4] hier ook al lange tijd van af weten. (…)
V: [slachtoffer] heeft verklaard dat ze aan jouw het gele pyjama verhaal heeft verteld, toen jij op de badkamer stond op de camping, wat weet je hierover?
A: Dat heeft ze inderdaad verteld. Toen had ze een gele pyjama aan, dat vertelde
[slachtoffer] mij.
(Dossierpagina 64)
V: Wat heeft [slachtoffer] wel verteld?
A: Dat ze seksueel is misbruikt. Ik heb haar gevraagd of hij haar gepenetreerd had . [slachtoffer] zei: "Nee". (…) Ze heeft wel verteld dat hij met een vinger in haar is geweest.
(Dossierpagina 65)
V: Geloof jij dat [slachtoffer] seksueel is misbruikt door [verdachte] ?
A: Ja.
V: Waarom?
A: Omdat [verdachte] het heeft toegegeven aan mij.
(Dossierpagina 66)
V: [slachtoffer] heeft ook verklaard dat het tijdens het werk van [verdachte] gebeurde, het
seksueel misbruik van [slachtoffer] , wat weet jij daarvan?
A: Dat heeft ze me wel verteld, onder de douche toch. Toen ze een keer is gaan wemmen, pyjama zwemmen. Een keer in de zoveel tijd was er pyjama zwemmen.
(Dossierpagina 67)
V: [slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] een piercing in zijn penis heeft, wat kunt u
daarover verklaren?
A: Dat klopt, had.
V: Waar had hij die dan?
A: In zijn voorgevel, in zijn eikel, een behoorlijk ringetje. Een dikker formaat ringetje.
O: Aangeefster maakt een rondje met haar vingers. Wij zien dat dit zo groot is als een 2 euro muntstuk.
(Dossierpagina 68)
V: Wat heeft [slachtoffer] verteld over de seksuele handelingen die [verdachte] gedaan zou hebben bij [slachtoffer] ?
A: Wat ik weet is dat hij met zijn vinger in haar vagina is geweest. Dat heb ik van
[slachtoffer] gehoord.
V: Aan wie heeft [verdachte] nog meer bekend over het seksueel misbruik?
(Dossierpagina 69)
A: Bij ons, aan tafel, [betrokkene 1] , [slachtoffer] .
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris (los document) d.d. 23 juli 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik heb de heer [verdachte] geconfronteerd met de beschuldiging die [slachtoffer] vertelde. Daarbij waren aanwezig [slachtoffer] , [verdachte] , [betrokkene 1] en ik. In eerste instantie heeft [verdachte] niet toegegeven dat er misbruik had plaatsgevonden. Ik ben toen [slachtoffer] die er oorspronkelijk niet bij was gaan ophalen. Toen wij met zijn vieren waren heb ik gezegd dat één van de twee niet de waarheid sprak en dat als iedereen daarbij bleef ik naar de politie zou gaan, omdat ik met die situatie niet zou kunnen leven. Dan zou de politie maar moeten uitzoeken hoe het zat. Ik ben toen gaan zitten en heb een stilte laten vallen. Na enige tijd zei [verdachte] tegen mij "Het klopt". Ik ging er vanuit dat [verdachte] dat zei met betrekking tot de beschuldiging van [slachtoffer] .
Ik ben van [verdachte] gaan scheiden vanwege het misbruik van [slachtoffer] .
Tijdens de confrontatie heb ik alleen gezegd: “Een van de twee liegt”. Ik heb eerst met hem samen gezeten en met hem gepraat over de beschuldiging van [slachtoffer] . Daarbij is niet gesproken over het wrijven over het been. Ik heb met [verdachte] niet gesproken over handelingen die uitgevoerd zou hebben. Ik heb met hem alleen gesproken in de termen dat hij [slachtoffer] seksueel misbruikt zou hebben. In de verklaring van 30 september staat dat ik [verdachte] heb gevraagd of hij "dit" gedaan heeft. Naar mijn mening kan [verdachte] dat niet anders opgevangen hebben toen in die setting als dat dat ging over het seksueel misbruik.
9.
Het proces-verbaal van verhoor getuige (los document) d.d. 7 april 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2019053548-16, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Betekenis afkortingen:
V: Vraag verbalisanten;
A: Antwoord aangever;
O: Opmerking verbalisanten.
V: Waarvan heeft [slachtoffer] aangifte gedaan?
A: Seksueel misbruik door [verdachte] .
V: Wie is [verdachte] ?
A: De stiefvader van [slachtoffer] .
V: Welke relatie heb jij ten opzichte van [slachtoffer] ?
A: Wij zijn jaren geleden bevriend geweest met haar moeder [getuige 2] en [verdachte] door de kinderen. Ik heb [getuige 2] leren kennen toen mijn kinderen naar groep 1 van de basisschool gingen.
(…)
V: Wat is de reden waarom je geen contact meer hebt met [getuige 2] ?
A: Door het gebeuren wat is uitgekomen na de communie van [zusje 2] , dat [slachtoffer] seksueel werd misbruikt.
(…)
V: Vertel eens alles vanaf het moment dat het seksueel misbruik uitkwam?
A: De exacte datum weet ik niet, maar het was na die communie. Er is een ruzie
gekomen tussen [zusje 1] en [slachtoffer] . [zusje 1] had teveel gedronken. Er brak wat stress en paniek uit. [zusje 1] gaf [getuige 2] een klap. Mijn man en ik hebben [getuige 2] en de kleintjes naar huis gebracht. [zusje 1] was weg, die zijn ze gaan zoeken, wie weet ik niet. Naderhand heb ik via horen/zeggen dat [verdachte] met zijn nicht samen een taxi heeft genomen. Vrienden van hun zijn daar achteraan gereden. Ik weet de namen van die mensen niet meer. Die hebben toen gezien dat [verdachte] en die nicht in de taxi aan het rotzooien waren. De naam van die nicht was volgens mij [naam 2] . Blijkbaar is [verdachte] toen naar huis gereden met die nicht. Ze zijn de schuur in gegaan, dat hebben mensen gezien en verteld en toen heeft [slachtoffer] hierover gezegd: "Serieus" of woorden van die strekking. Ik heb dit allemaal niet gezien alleen maar gehoord. Maar dit zou de aanleiding zijn dat het seksueel misbruik uitkwam. Ik weet niet meer hoe lang daarna ben ik gebeld. Dat was op een ochtend. [getuige 2] belde mij volledig hysterisch of ik kon komen. Ik wist niet waar het over ging, ik dacht iets met de kinderen. Ik ben in de auto gestapt en erheen gereden. Toen ik aan kwam kreeg ik gelijk te horen dat [slachtoffer] [verdachte] beticht had dat hij haar seksueel misbruikt had. [getuige 2] vertelde dit. Ze wist niet wat ze ermee aan moest. [verdachte] en [slachtoffer] waren beide niet thuis. Ik zei toen dat ze toch zal moeten vragen hoe het zit en ik vond dat [verdachte] ook een kans nodig had om zijn verhaal te doen.
(…)
V: Hoe ging dat verder?
A: (…) Wij zijn [slachtoffer] gaan halen. [verdachte] kwam op eigen gelegenheid naar huis. Wij zaten aan tafel in de woonkamer. [verdachte] , [getuige 2] , [slachtoffer] en ik zaten aan tafel. (…) In mijn beleving heeft het niet eens zo lang geduurd dat wij aan tafel hebben gezeten. Al vrij snel zei [verdachte] en hij keek niet eens omhoog: "Het klopt, het is waar".
(…)
V: Wat zag je aan [getuige 2] ?
A: (…) [slachtoffer] zei op een gegeven moment nog tegen [getuige 2] dat ze niet net moest doen alsof ze van niets wist. [slachtoffer] zei dat ze het al eerder tegen haar moeder had verteld dat [verdachte] aan haar gezeten had. (…) Ik ben op een gegeven moment met [slachtoffer] naar boven gegaan en [getuige 2] en [verdachte] zijn beneden gebleven.
(…)
V: Wat zei [slachtoffer] over wat er gebeurd was?
A: Ik heb gevraagd of hij haar daadwerkelijk had gepenetreerd. Zij zei volgens mij dat hij het met de penis wel geprobeerd had maar het niet lukte, maar in ieder geval wel met zijn handen. Dat hij met zijn handen in haar had gezeten. En volgens mij een keer dat ze op de bank lag te slapen en toen wakker werd en zij al gedeeltelijk ontkleed was door [verdachte] .
V: Hoe ging dat verder?
A: (…) Ik ben toen een slot gaan kopen en heb het volgens mij dezelfde dag nog op de slaapkamerdeur van [slachtoffer] geschroefd zodat [verdachte] niet meer op haar kamer kon komen want hij was gewoon nog in huis.
(…)
V: Wat was dat voor een slot?
A: Een schuifslot, die heb ik aan de linkerkant van de deur waar de deurklink opzat, opgeschroefd.
V: Welke seksuele handelingen heeft [verdachte] bij [slachtoffer] verricht?
A: Wat [slachtoffer] zei op haar kamer dat hij met zijn handen in haar onderbroek ging en haar met zijn vingers penetreerde.
V: Welke seksuele handelingen heeft [slachtoffer] bij [verdachte] moeten verrichten?
A: (…) Ik heb toen gevraagd of zij hem oraal heeft moeten bevredigen. Dit was zo. [slachtoffer] vertelde ook dat hij zelfs zijn vingers door de wang van haar tussen de kaken wringde zodat haar kaken van elkaar gingen. [slachtoffer] vertelde dat de eerste keer bij [locatie 1] gebeurde. Dat ze in de douche iets tegen haar rug aanvoelde toen hij haar naar zich toe trok. Dat was natuurlijk zijn geslachtsdeel. Dat ze zijn geslachtsdeel moest vasthouden voordat ze de douche uit mocht. (…) [slachtoffer] vertelde ook dat [verdachte] aan haar vagina had gelikt.
V: Wanneer zou het gebeurd zijn het seksueel misbruik, hoe oud was [slachtoffer] ?
A: Wat [slachtoffer] zei tussen haar 8e en 14e.
10.
De verklaring, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 november 2022:
U, oudste raadsheer, houdt mij voor we zojuist hebben gesproken over het gesprek tussen [slachtoffer] , mevrouw [getuige 3] , mevrouw [getuige 2] en ik in 2014 en u houdt mij voor dat ik heb verklaard dat dit slechts vijf minuten heeft geduurd. U, oudste raadsheer, vraagt mij of ik kan reconstrueren hoe deze vijf minuten in zijn werk zijn gegaan. Aan het begin van het gesprek was [slachtoffer] er nog niet bij. Er werd aan mij gevraagd of dat ik seksueel contact met [slachtoffer] had gehad of dat er sprake van misbruik was. Toen heb ik "nee" gezegd. Daarna werd er gevraagd of er contact tussen [slachtoffer] en mij is geweest. U, oudste raadsheer, vraagt mij of er dus wel gesproken is over seksueel contact. Als eerste werd gevraagd of er sprake is geweest van misbruik.
Bewijsoverwegingen
I
Door de raadsman is bepleit dat de verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en niet kunnen dienen als bewijs. Er is vooral sprake van dromen en hervonden herinneringen. Daarnaast bevatten haar verklaringen veel tegenstrijdigheden, aldus de raadsman.
Voor het geval het hof voormeld standpunt van de verdediging niet volgt, is voorwaardelijk verzocht om te bepalen dat een deskundige wordt benoemd en dat deze deskundige de opdracht krijgt te rapporteren over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] .
Voor het geval het hof de verklaringen van [slachtoffer] wil meewegen voor het bewijs, heeft de raadsman bepleit dat het dossier geen (steun)bewijs voor de verklaringen van [slachtoffer] bevat en de verdachte om die reden integraal vrijgesproken dient te worden. Alle getuigen verklaren immers op basis van wat zij gehoord hebben van [slachtoffer] zelf en die verklaringen kunnen derhalve niet worden aangemerkt als een ander bewijsmiddel. Daarnaast stelt de verdediging dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk een bekentenis heeft afgelegd, althans dat het onduidelijk is waar deze bekentenis dan betrekking op heeft gehad.
Het hof overweegt als volgt.
Algemeen
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Wat betreft het bewijs in zedenzaken is niet vereist dat de ontucht zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, mits de verklaring van de aangever maar op specifieke punten voldoende bevestiging vindt in het overige bewijsmateriaal en tussen een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat. Afweging en beoordeling daaromtrent dienen plaats te vinden op basis van de concrete feiten en omstandigheden van het voorliggende geval.
Toegespitst
Het hof heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. Zij heeft gedetailleerde en uitgebreide verklaringen afgelegd over de plaats waar het seksueel contact heeft plaatsgevonden, hoe vaak en in welke periode dit heeft plaatsgevonden en de wijze waarop dit gebeurde. Ook heeft zij benoemd welke handelingen zij bij de verdachte moest verrichten. De inhoud van haar verklaringen is niet alleen authentiek en concreet, maar haar verklaringen zijn ook consistent en staan niet op zichzelf. De verklaringen van [slachtoffer] worden ondersteund door de verklaringen van haar moeder, [getuige 2] , de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 1] en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep.
Het verweer van de raadsman dat de verdachte niet wist waar het gesprek met [getuige 3] , [getuige 2] en [slachtoffer] over ging en hij aldus geen bekentenis heeft afgelegd gaat niet op. De verdachte heeft verklaard dat allereerst aan hem werd gevraagd of er sprake was van misbruik. Dit heeft [getuige 2] eveneens verklaard. Vervolgens heeft de verdachte verklaard dat er daarna gedreigd werd met het inschakelen van de politie als niet de waarheid verteld zou worden. Hij heeft vervolgens bekend, zo hebben [slachtoffer] , [getuige 2] en [getuige 3] verklaard.
De verdachte heeft echter verklaard dat hij de ontucht niet heeft bekend, maar dat hij dacht dat het ging over het hebben van contact tussen [slachtoffer] en hem en dat het daarbij ging over gewoon vaderlijk contact.
Het hof is van oordeel dat uit hetgeen [getuige 3] , [getuige 2] , [slachtoffer] hebben verklaard, maar ook wat ter terechtzitting in hoger beroep verdachte naar voren heeft gebracht, evident kan worden afgeleid wat de aanleiding tot en de context van dit gesprek is geweest, en dat het niet anders kan zijn dan dat de vier personen bij elkaar zijn gekomen om te spreken over het seksueel contact tussen [slachtoffer] en verdachte en dat dat onderwerp en ‘misbruik’ in het gesprek ook zijn benoemd. Met die verklaringen valt redelijkerwijs niet te rijmen dat deze vier personen bijeen zouden zijn gekomen om slechts over ‘gewoon vaderlijk contact’ tussen verdachte en [slachtoffer] te spreken.
Het hof verwerpt de verweren van de raadsman.
Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman
Namens de verdachte is verzocht om te bepalen dat een deskundige wordt benoemd en dat deze deskundige de opdracht krijgt te rapporteren over de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft over dromen, herinneringen en herbelevingen bij de raadsheer-commissaris op 10 juni 2022 (p. 4) het volgende verklaard:
“U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard over dromen, herinneringen en
herbelevingen. Dat klopt. Ik heb deze ook allemaal besproken tijdens mijn behandeling bij
Psytrec. Daar worden nu juist de therapieën op ingericht. Een rode draad in het dossier zijn
mijn triggerpunten, trauma’s, herinneringen en herbelevingen. In iedere therapie wordt dat
uitgeplozen en behandeld. Iedere dag waren er verschillende blokken van therapieën met
steeds een andere behandelaar. Er wordt dan wel degelijk gesproken over het onderscheid
tussen dromen, herbelevingen en hervonden herinneringen. U houdt mij voor dat ik bij de
politie heb verklaard over wat ik nog kon herinneren over misbruik vóór de therapie (pagina 15 politiedossier). U moet het zo zien dat het voor mij het gele pyjama verhaal centraal stond. Dat was voor mij het meest pijnlijke. Tot op de dag van vandaag heb ik daar last van, maar ik heb ook nog heel wat andere herinneringen aan het misbruik. Ik denk dan aan het misbruik thuis, het langslopen, het strelen, het betasten van mijn borsten. Het is heel veel en ik zou wel even bezig zijn om dat allemaal concreet op te noemen.
De raadsheer-commissaris houdt mij voor dat er controversie bestaat over hervonden
herinneringen. Daar ben ik mee bekend. Ik heb vaak ook nagedacht waarom dat het kan zijn
dat ik mij sommige dingen wel en sommige dingen niet kan herinneren. Ik denk zelf dat ik
ten tijde van het misbruik bij [locatie 1] zo jong en kwetsbaar was dat ik dat toen niet kon
verwerken. U vraagt mij of ik wel zeker weet dat dat misbruik heeft plaatsgevonden of dat
ik dat gedroomd of verzonnen heb. Nee. Ik weet dat zeker. Ik weet nog steeds hoe het rook
en voelde. Zelfs gisteravond nog.
U houdt mij de 6e alinea voor van mijn verklaring bij de politie op 8 juli 2019 (pagina 39
proces-verbaal politiedossier). De 6e alinea die gaat over Armand Koenen. U vraagt mij of
dat zo gaat met hervonden herinneringen. Ja. In grote lijnen zit het zo: je hebt bepaalde
kennis over iets, maar een stuk is ook weg, zeg maar een black-out. Dan komt er een trigger,
dat zal in dit geval het politieverhoor zijn geweest en dan komt het in je onderbewustzijn
weer terug, gaat het weer leven.”
De stelling van de verdediging dat er vooral sprake is van dromen en hervonden herinneringen is louter gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer] . Het hof is echter van oordeel dat deze conclusie van de verdediging onvoldoende basis vindt in deze verklaringen. Nog daargelaten de vraag wat onder ‘hervonden herinneringen’ kan worden verstaan en hoe het bestaan daarvan objectief kan worden vastgesteld, is niet gebleken van enige objectieve aanwijzing dat daarvan sprake zou zijn ten aanzien van (onderdelen uit) haar verklaringen. In zoverre is het voorwaardelijke verzoek van de verdediging onvoldoende onderbouwd.
Het hof acht bij de beoordeling van het verzoek van de verdediging ook het volgende van belang. [slachtoffer] heeft niet pas na therapie over haar misbruik verteld. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt heeft zij – in de periode waarin de ontuchtige handelingen plaats vonden - over het misbruik in ieder geval verteld aan haar vriendin [getuige 1] , haar vriendinnen en haar jongere zus en haar moeder op de camping en is het misbruik onderwerp van gesprek geweest toen de verdachte hiermee werd geconfronteerd in het bijzijn van haar moeder en mevrouw [getuige 3] . Destijds was er in ieder geval nog geen sprake van enige hervonden herinnering of een droom naar aanleiding van therapie. [slachtoffer] heeft verklaard ermee te hebben geworsteld of ze al dan niet aangifte moest gaan doen; ze liep er al jaren mee.
[slachtoffer] verklaart bovendien stellig op de vraag of zij wel zeker weet dat het misbruik heeft plaatsgevonden: “Nee, ik weet dat zeker. Ik weet nog steeds hoe het rook en voelde.” En daarvoor: “…waarom dat het kan zijn dat ik mij sommige dingen wel en sommige dingen niet kan herinneren. Ik denk zelf dat ik ten tijde van het misbruik bij [locatie 1] zo jong en kwetsbaar was dat ik dat toen niet kon verwerken”. Hoewel het ‘gele-pyjama-verhaal’ centraal staat verklaart ze concreet dat ze ook herinneringen heeft aan het misbruik thuis. Voor zover er derhalve al sprake zou kunnen zijn van dromen en hervonden herinneringen lijkt het hier veeleer om details te gaan van het misbruik dan dat het misbruik in zijn algemeenheid zou zijn gebaseerd op dromen en hervonden herinneringen. Daarbij wordt opgemerkt dat het in het algemeen zo is dat emotionele gebeurtenissen beter worden onthouden dan normale gebeurtenissen. Dat betekent echter nog niet dat elk detail van een dergelijke emotionele gebeurtenis ook even nauwkeurig wordt opgeslagen in het geheugen.
Op grond van al het vorenstaande dient het voorwaardelijk verzoek van de verdediging derhalve als niet noodzakelijk te worden afgewezen.
II
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, welk kind hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft bepleit de duur van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken, daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan te verbinden de bijzondere voorwaarden die Reclassering Nederland in het rapport d.d. 19 april 2021 heeft geadviseerd. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte zijn baan als judoleraar is verloren, first offender is, dat het oude feiten zijn en het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Daarnaast hebben de beschuldigingen ook een enorme impact gehad op de verdachte en heeft hij daarvoor psychische hulp moeten inschakelen. Voorts heeft de verdachte MS en kan dit thans door sporten en medicatie stabiel gehouden worden, aldus de raadsman.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de daarop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , op verschillende momenten en op verschillende plaatsen in een periode van zes jaren, derhalve gedurende een zeer lange periode en vanaf jonge leeftijd. Ontuchtige handelingen, van welke aard en intensiteit en onder welke omstandigheden ook, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn stiefdochter, dit terwijl een en ander voor een groot deel thuis heeft plaatsgevonden, derhalve op een plek waar een kind zich bij uitstek veilig en geborgen hoort te voelen. De enige (schijn)veiligheid die [slachtoffer] uiteindelijk werd geboden, nadat zij al vele jaren het misbruik had moeten doorstaan, was een slot op haar slaapkamerdeur. De verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen rekening gehouden met de gevoelens van zijn stiefdochter. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen daar nog lange tijd nadelige psychische gevolgen van ondervinden. Uit de ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep afgelegde slachtofferverklaringen blijkt dat dit ook het geval is. Het hof betrekt in het oordeel omtrent de straftoemeting in het bijzonder nog dat toen de handelingen zijn begonnen [slachtoffer] slechts 8 jaar oud was en zijn doorgegaan tot en met haar dertiende en zij daardoor nog kwetsbaarder was. De verdachte was in die periode 34 tot 40 jaar oud en had gelet op het leeftijdsverschil en het feit dat hij haar stiefvader was overwicht. Deze omstandigheden hebben de verdachte er echter niet van weerhouden de grenzen van het toelaatbare in verregaande mate te overschrijden. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2022, betrekking hebbend op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Voorts heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte zijn baan als bewegingsagoog is verloren en een ziektewetuitkering ontvangt. Voorts is zijn judolicentie om aan kinderen les te geven ingetrokken en mag hij slechts nog aan volwassenen les geven. Hij is in behandeling bij een psycholoog en op 14 november 2022 heeft hij een afspraak bij de psychiater.
Uit het reclasseringsadvies d.d. 19 april 2021 volgt dat de reclassering bij een veroordeling adviseert om aan de verdachte een bijzondere voorwaarde op te leggen, te weten – zakelijk weergegeven – een intake/ambulante behandeling. Het hof neemt dit advies niet over. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van geruime duur met zich brengt. Het opleggen van een straf als door de raadsman is bepleit en door de rechtbank is opgelegd doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van de feiten en is derhalve niet passend. In het bijzonder heeft het hof gelet op de leeftijd van [slachtoffer] , de aard van de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen en de lange periode waarin deze plaats vonden, de impact die het handelen van de verdachte, haar stiefvader, op haar heeft gehad en de omstandigheden waaronder de ontucht heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft het hof meegewogen dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep geen schuldbewuste houding heeft aangenomen en er geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien. Hij heeft geen enkele openheid van zaken gegeven.
Alles overziende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 67.049,32, bestaande uit materiële schade van € 37.049,32 en immateriële schade van € 30.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 15.000,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2008 en voor het overige is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep gehandhaafd.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof, gelet op de verzochte vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering tot schadevergoeding. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de immateriële schade gematigd dient te worden omdat in vergelijkbare zaken een bedrag wordt toegekend tussen de € 5.000,00 en
€ 10.000,00. De materiële kosten dienen, gelet op het ontbreken van onderbouwing, primair afgewezen te worden, subsidiair niet-ontvankelijk verklaard te worden omdat er sprake is van een onevenredige belasting van het strafproces en meer subsidiair gematigd te worden, aldus de verdediging.
Materiële schade
Het hof is van oordeel dat de vordering ter zake van de materiële schade op dit moment onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij alsnog in de gelegenheid stellen de vordering nader te onderbouwen, de verdachte daarop te laten reageren en een en ander te bespreken op een nadere zitting, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De vordering van de benadeelde partij wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer] door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Van de - in art. 6:106, aanhef en onder b, BW - bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. (zie het arrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793 en HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376). Bij de benadeelde partij is PTSS gediagnosticeerd, gaat het om een zeer ernstige en langdurige normschending die naar haar aard meebrengt dat uitgegaan dient te worden van nadelige gevolgen van de benadeelde die een aantasting van de persoon als bedoeld in voormeld wetsartikel met zich brengt. Deze gevolgen zijn aan de verdachte toe te rekenen. Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij acht het hof het billijk deze immateriële schade te begroten op een bedrag van € 15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het overige gevorderde kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen en deze in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
30 september 2010, zijnde de laatste dag van de bewezenverklaarde periode waarin de schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 15.000,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 244, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 15.000,00 (vijftienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 110 (honderdtien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 30 september 2010.
Aldus gewezen door:
mr. A.J. Henzen, voorzitter,
mr. W.F. Koolen en mr. CH.N.G.M. Starmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 25 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. Henzen en mr. CH.N.G.M. Starmans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, dienst Regionale Recherche (LB), afdeling Thematische Opsporing (ZB), team Zeden (LB), registratienummer PL2300-2019053548, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] (gecertifieerd zedenrechercheur) van politie Eenheid Limburg, ondertekend en gesloten op 5 november 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-96, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven. Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.