In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 31 maart 2022 was gewezen. De zaak betreft een verkeersdelict waarbij de verdachte, geboren in 1975, wordt beschuldigd van een overtreding van artikel 21, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Dit delict vond plaats op 21 april 2019 te Andel, gemeente Altena, en werd gepleegd door een onbekend gebleven bestuurder van een motorrijtuig.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van 2 jaren ontzegd de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. De bijkomende straf van ontzegging zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van een strafbaar feit schuldig maakt. Deze beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof en is mondeling uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting. De zaak is gepubliceerd in verband met een ingesteld cassatieberoep.