Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- is de verdachte vrijgesproken van het hem in de zaak met parketnummer 01-138592-20 onder 1 primair tenlastegelegde;
- de verdachte veroordeeld ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (01-225171-18 feit 1), het in de woning bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen (01-225171-18 feit 2), mishandeling (01-139644-19), belaging (01-138591-20 feit 1) begaan in eendaadse samenloop met het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd (01-138591-20 feit 2) en tweemaal poging tot zware mishandeling (01-138592-20 feit 1 subsidiair en feit 2);
- heeft de rechtbank bepaald dat ten aanzien van bovengenoemde bewezenverklaarde feiten geen straf zal worden opgelegd;
- is de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging opgelegd ten aanzien van de feiten: 01-225171-18 feit 1, 01-138591-20 feit 1, 01-138592-20 feit 1 subsidiair en feit 2;
- zijn de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder de parketnummers 20-004212-12 en 20-002726-15 afgewezen.
- het beroepen vonnis wordt vernietigd en dat de verdachte wordt vrijgesproken van alle hem tenlastegelegde feiten, behalve ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer 01-138591-20 (opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd), voor welk feit de verdediging zich refereert aan het oordeel van het hof;
- een maatregel tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging niet kan of dient te worden opgelegd, gelet op de gevoerde verweren;
- het hof [aangever 1] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding dient te verklaren.
Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 2] , van 30 juli 2019,
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 18 februari 2020,
In het huidige onderzoek staat een psychotisch beeld op de voorgrond waardoor zijn onderliggende persoonlijkheid minder goed te beoordelen is. Uit de levensgeschiedenis en collaterale informatie komt naar voren dat betrokkene een man is die zichzelf overschat, grote verhalen vertelt en een gebrek heeft aan zelfkritiek. En die daarnaast in contacten dominerend, manipulerend en fysiek agressief is. In het huidige onderzoek komen ook narcistische kenmerken naar voren in de zin van een opgeblazen zelfgevoel, gebrek aan empathie en het inzetten van anderen voor eigen gewin (dit blijkt uit zijn verhalen). Antisociale kenmerken worden teruggezien in gebrekkige gewetensfuncties zoals ontbrekend schuldgevoel, het zich niet aanpassen aan de maatschappelijke norm en een onverantwoorde en impulsieve levensstijl en parasitair gedrag. (…) Concluderend kan op basis van de diverse disfuncties en het langdurige patroon van onaangepast gedrag en disfunctioneren op alle levensgebieden een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken worden gesteld.
Persoonlijkheidsstoornissen en schizofrenie zijn chronische stoornissen en waren ook aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten. (…) Zijn stoornissen en beperkingen hebben betrokkenes gedragskeuze en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. (…) Aannemelijk is dat betrokkene beïnvloed werd door de eerder beschreven functiestoornissen: zijn realiteitstoetsing was ernstig verstoord, er was sprake van oordeels- en kritiekstoornissen, en zijn zelfregulatie was gestoord waardoor zijn keuzevrijheid werd beperkt.
Gelet op de aanwezig gecombineerde psychopathologie bij betrokkene en de daaruit voortvloeiende, zoals hierboven beschreven, grote kans op herhaling van gedragingen als het tenlastegelegde (indien bewezen), adviseren ondergetekenden Uw College aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. Vanwege de aard, omvang en hardnekkigheid van de vastgestelde problematiek wordt op basis van de thans beschikbare informatie ingeschat dat langdurige, aanvankelijk klinisch beginnende, behandeling nodig zal zijn om betrokkene zover te stabiliseren dat resocialisatie kan starten. (…) Gezien de hardnekkigheid van zijn psychiatrische pathologie wordt het beveiligingsniveau en de psychiatrische expertise van een FPC passend geacht bij de start van de behandeling.”