ECLI:NL:GHSHE:2022:671
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.D.M. Lamers
- H. van Winkel
- M.I. Peereboom-van Drunick
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en huurrecht van de echtelijke woning met internationale aspecten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de echtscheiding tussen partijen, die op 17 januari 1992 in Portugal zijn gehuwd. De man, verzoeker in hoger beroep, betwistte de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 februari 2021, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de vrouw als huurster van de echtelijke woning werd aangewezen. De man stelde dat het huwelijk niet duurzaam was ontwricht en dat er nog mogelijkheden voor verzoening waren. De vrouw daarentegen handhaafde haar standpunt dat het huwelijk duurzaam ontwricht was en overhandigde bewijs van haar gezondheidsproblemen als gevolg van de situatie.
Het hof oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had, gezien de woonplaats van partijen in Nederland. Het hof concludeerde dat de vrouw, gezien haar gezondheidstoestand en de gevolgen daarvan voor haar financiële situatie, recht had op het huurrecht van de echtelijke woning. De man had weliswaar arbeidsmogelijkheden, maar zijn financiële situatie was minder urgent dan die van de vrouw. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de belangen van beide partijen in het kader van echtscheiding en huurrecht, met bijzondere aandacht voor de gezondheid en financiële situatie van de vrouw.