Uitspraak
Parketnummer: 20-001273-21
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
zaak met parketnummer 96-224271-17 (gevoegd):
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2017, genummerd PL2100-2017201884-4, blad 1 en 2, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een besluit d.d. 31 juli 2013 van [manager] Manager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid, namens de directie van het CBR, voor zover inhoudende:
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een e-mail van [werknemer] van CBR Divisie Rijgeschiktheid d.d. 16 november 2017, met bijlagen, voor zover inhoudende:
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten de uitdraai BVI-IB, met als printdatum: 30-9-2017, opgenomen als bijlage 2 in het dossier, voor zover inhoudende:
De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 februari 2022, voor zover inhoudende:
- het proces-verbaal ZSM artikel 9 WVW d.d. 6 november 2017, pagina ongenummerd;
- een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten de uitdraai BVI-IB welk als bijlage is gevoegd bij bewijsmiddel onder 1, met als printdatum: 06-11-2017, pagina 1 van 1;
- de geschriften als bedoeld in de bewijsmiddelen 2 en 3 voornoemd;
- de bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 februari 2022.
enkeleovertreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken in beginsel als passend beschouwd. Het hof ziet – alles overziende en het voorgaande in overweging nemende – geen aanleiding om van genoemd oriëntatiepunt ten gunste van de verdachte af te wijken. Dat betekent dat voor de twee overtredingen van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van in totaal vier weken passend en geboden is.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.