ECLI:NL:GHSHE:2022:773
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. van Winkel
- A.M. Bossink
- J.W.P.N. Hermans
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie in hoger beroep met betrekking tot de ingangsdatum en behoefte van het kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen voor hun minderjarige kind. De man had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 31 maart 2021 aangevochten, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 200,- per maand, met ingang van 1 april 2020. De vrouw had in incidenteel hoger beroep verzocht om de ingangsdatum van de alimentatie te vervroegen naar 1 april 2019, met argumenten dat de man eerder rekening had moeten houden met zijn onderhoudsverplichting. Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder de relatie tussen partijen en de erkenning van het kind door de man. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank de ingangsdatum van de kinderalimentatie terecht op 1 april 2020 heeft vastgesteld, omdat de vrouw haar verzoekschrift pas op 12 maart 2020 had ingediend. De behoefte van het kind is berekend op basis van de inkomens van beide ouders in 2019, waarbij het hof de stellingen van de man over zijn inkomen onvoldoende onderbouwd achtte. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de man verplicht blijft om € 200,- per maand te betalen voor de kinderalimentatie.