In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2013. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Limburg, die de ondertoezichtstelling heeft verlengd tot 28 april 2022. De vader stelt dat de voorwaarden voor verlenging niet zijn vervuld en dat de GI (Gecertificeerde Instelling) geen nieuwe doelen heeft gesteld. De GI verzoekt echter om bekrachtiging van de beschikking, omdat de communicatie tussen de ouders onvoldoende is en er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2022 zijn zowel de vader als de GI gehoord, evenals de moeder via beeldbellen. De vader voert aan dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is, omdat de situatie van de minderjarige is verbeterd en er duidelijke afspraken zijn gemaakt tussen de ouders. De GI daarentegen wijst op de aanhoudende strijd tussen de ouders en de impact daarvan op de minderjarige, die klem zit tussen zijn ouders en te maken heeft met een loyaliteitsconflict.
Het hof overweegt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige. De ouders zijn niet in staat om samen te werken in het belang van hun kind, wat leidt tot een onveilige situatie. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en benadrukt de noodzaak van ondersteuning voor de ouders om de communicatie te verbeteren en de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.