ECLI:NL:GHSHE:2022:787

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
200.297.175/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake spuitincident en schadebegroting met betrekking tot schadebeperkende maatregelen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door [x] B.V. en [x] VOF tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 21 april 2021. De zaak betreft een spuitincident waarbij de schade moest worden begroot. De centrale vraag was of de benadeelde partij schadebeperkende maatregelen had moeten treffen. Het hof verwijst naar de eerdere procedure en de ingediende verzoeken. Op 23 februari 2022 vond de mondelinge behandeling plaats, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Tijdens deze zitting trok [x] haar verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor in, en gaven beide partijen aan dat zij gezamenlijk een verzoek tot een mondelinge behandeling in de bodemprocedure zouden indienen. Het hof concludeerde dat, gezien de intrekking van het verzoek, [x] niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar verzoek. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 10 maart 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
Uitspraak: 10 maart 2022
Zaaknummer: 200.297.175/02
Zaaknummer bodemprocedure eerste aanleg: C/01/304851 / HA ZA 16-152
Zaaknummer bodemprocedure hof: 200.297.175/01
in de zaak van
[x] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
[x] VOF,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
en
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
hierna gezamenlijk te noemen: [x] (vrouwelijk enkelvoud)
advocaat voor allen: mr. G.R.A.G. Goorts te Helmond,
tegen
[de B.V.] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
[geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats] ,
en
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
verweerders,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] (vrouwelijk enkelvoud),
advocaat: mr. E.H. Verweij te Apeldoorn.

1.Het geding in de bodemzaak

Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 21 april 2021, gewezen tussen [x] als eiseres en [geïntimeerden] als gedaagde.
[x] heeft bij dagvaarding van 8 juli 2021 hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis (bij het hof geregistreerd onder zaaknummer 200.297.175/01).

2.Het geding (verzoek voorlopig getuigenverhoor)

2.1.
Bij verzoekschrift ex artikel 186 Rv met bijlagen (productie 1 tot en met 8), ingekomen ter griffie op 15 december 2021, heeft [x] het hof verzocht te bevelen dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden met benoeming van een rechter-commissaris voor wie dit getuigenverhoor zal worden gehouden, met bepaling van het tijdstip waarop het voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden alsmede het tijdstip waarop [x] uiterlijk een afschrift van dit verzoek en de daarop te geven beschikking aan [geïntimeerden] moeten doen toekomen.
2.3.
[geïntimeerden] heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie op 8 februari 2022.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • namens [x] mr. Goorts,
  • namens [geïntimeerden] mr. Verweij.
2.5.
Nadat het hof [x] en [geïntimeerden] erop heeft gewezen dat het in onderhavige zaak in de bodemprocedure al dan niet gezamenlijk verzoeken om een mondelinge behandeling waarbij de deskundigen, die in eerste aanleg een rapportage hebben uitgebracht, aanwezig zullen zijn ter bevraging door zowel het hof als beide partijen, nadrukkelijk in de rede zou (kunnen) liggen, heeft het hof mr. Goorts (namens [x] ) en mr. Verweij (namens [geïntimeerden] ) in de gelegenheid gesteld over deze suggestie overleg te voeren. De mondelinge behandeling is daarvoor onderbroken.
Na hervatting van de mondelinge behandeling heeft mr. Goorts verklaard dat [x] haar verzoek intrekt en dat beide partijen in de bodemprocedure het hof een gezamenlijk verzoek tot het gelasten van een mondelinge behandeling, waarbij de deskundigen die in eerste aanleg een rapportage hebben uitgebracht aanwezig zullen zijn, zullen doen.
Voorts hebben beide partijen met betrekking tot de proceskosten nadrukkelijk verklaard dat deze gecompenseerd dienen te worden in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beoordeling

Het hof begrijpt uit genoemde mededeling ter zitting in hoger beroep dat [x] haar verzoek niet langer handhaaft. Dit brengt mee dat zij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek omdat het hof als gevolg van de intrekking op processuele gronden niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling en beoordeling van de zaak.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart [x] niet-ontvankelijk in haar verzoek,
compenseert, conform verzoek van beide partijen, de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.I.M.W. Bartelds, A.P. Zweers-van Vollenhoven en S.J.H. van de Kant en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2022.