Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in de bodemzaak
2.Het geding (verzoek voorlopig getuigenverhoor)
- namens [x] mr. Goorts,
- namens [geïntimeerden] mr. Verweij.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep dat was ingesteld door [x] B.V. en [x] VOF tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 21 april 2021. De zaak betreft een spuitincident waarbij de schade moest worden begroot. De centrale vraag was of de benadeelde partij schadebeperkende maatregelen had moeten treffen. Het hof verwijst naar de eerdere procedure en de ingediende verzoeken. Op 23 februari 2022 vond de mondelinge behandeling plaats, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Tijdens deze zitting trok [x] haar verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor in, en gaven beide partijen aan dat zij gezamenlijk een verzoek tot een mondelinge behandeling in de bodemprocedure zouden indienen. Het hof concludeerde dat, gezien de intrekking van het verzoek, [x] niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar verzoek. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 10 maart 2022.