Uitspraak
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 31 augustus 2021, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] werd verlengd. De vader heeft verzocht deze beschikking te vernietigen en een beslissing te nemen die in het belang van [minderjarige 1] is. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2022 zijn de vader, de moeder, de stiefvader en de vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) gehoord. De minderjarige heeft ook de gelegenheid gekregen om haar mening kenbaar te maken.
Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige 1] sinds 20 maart 2020 uit huis is geplaatst en dat er zorgen zijn over haar psychische gesteldheid. De GI heeft aangegeven dat [minderjarige 1] klem zit tussen de ouders en dat zij dringend hulp nodig heeft. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover het betreft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] voor de periode van 9 september 2021 tot 1 juni 2022, maar heeft de beslissing voor de periode van 1 juni 2022 tot 9 september 2022 aangehouden. Het hof heeft de GI verzocht om uiterlijk 16 mei 2022 informatie te verstrekken over de stand van zaken met betrekking tot de plaatsing van [minderjarige 1].