In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de 6-jarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Limburg om de ondertoezichtstelling te verlengen. De vader heeft in zijn beroepschrift verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De GI heeft in haar verweerschrift verzocht het hoger beroep van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2022 is de vader, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord, terwijl de moeder niet is verschenen. De GI heeft de vader als betrokken ouder beschreven, maar heeft ook zorgen geuit over de noodzaak van de ondertoezichtstelling. Het hof heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling is bedoeld om [minderjarige] te helpen en dat de vader positieve stappen heeft gezet in zijn rol als opvoeder. Echter, de zorgen over het contact tussen [minderjarige] en de moeder blijven bestaan, gezien de onvoorspelbaarheid en onveiligheid van de omgangsmomenten.
Het hof heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] te waarborgen. De betrokkenheid van de GI is essentieel om de omgang met de moeder zorgvuldig op te bouwen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de GI verzocht de resterende termijn van de ondertoezichtstelling te gebruiken om de zorgen weg te nemen en een veilige omgeving voor [minderjarige] te creëren.