[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. [X]
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van medeplegen van schuldheling (onder parketnummer 02-028906-20, subsidiair), diefstal in vereniging (feit 1 onder parketnummer 02-085990-20, primair), poging tot diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel (feit 2 onder parketnummer 02-085990-20) en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd (feiten 3 en 4 onder parketnummer 02-085990-20), veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte zal vrijspreken van het onder parketnummer 02-028906-20 primair tenlastegelegde alsmede de verdachte zal vrijspreken van de subsidiair impliciet primair ten laste gelegde opzetheling en partieel zal vrijspreken van het
medeplegenvan schuldheling en bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 02-028906-20 subsidiair impliciet subsidiair ten laste gelegde (schuldheling) en onder parketnummer 02-085990-20 is tenlastegelegd en hem zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en 2 weken met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair is er een straftoemetingsverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-028906-20:
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk/type BMW 525D station kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto (merk/type BMW 525D station kenteken [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak met parketnummer 02-085990-20 (gevoegd):
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2020 tot en met 30 maart 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een personenauto) beademingsapparatuur en/of een sporttas (met sportattributen) en/of een portemonnee (inhoudende onder meer een bankpas en/of creditcard), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (respectievelijk) aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door met een afstandsbediening/voorwerp (onbevoegd) de toegangspoort tot die personenauto en/of die personenauto te openen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten beademingsapparatuur en/of een sporttas en/of sportattributen/- kleding en/of een portemonnee en/of een bankpas en/of een creditcard heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
2.
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om EUR 20,=, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel door met een (gestolen/geheelde) creditcard/bankpas (op naam van [benadeelde 2] ) contactloos bij de pinautomaat in [winkel 1] [Straat X] te pinnen (teneinde EUR 20,= contant in ontvangst te kunnen nemen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, EUR 20,=, althans een hoeveelheid geld, die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen EUR 20,=, althans die hoeveelheid geld, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel door met een (gestolen/geheelde) creditcard/bankpas (op naam van [benadeelde 2] ) (contactloos) bij de pinautomaat in [winkel 2] te pinnen/af te rekenen/te betalen;
4.
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, EUR 5,90, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen EUR 5,90, althans die hoeveelheid geld, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel door met een (gestolen/geheelde) creditcard/bankpas (op naam van [benadeelde 2] ) (contactloos) bij de pinautomaat in [winkel 1] [Straat Y] te pinnen/af te rekenen/te betalen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 1 primair (parketnummer 02-028906-20)
Het verwijt dat de verdachte onder feit 1 primair in de zaak met parketnummer 02-028906-20 wordt gemaakt, komt er – kort gezegd – op neer dat hij zich op of omstreeks 1 februari 2020 te Breda, schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging van een personenauto (merk/type BMW 525D station kenteken [kenteken 1] ).
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Dat het betreffende voertuig is weggenomen, staat naar het oordeel van het hof weliswaar vast, maar gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de personenauto heeft weggenomen, noch dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan de diefstal bovendien van voldoende gewicht was.
Partiële vrijspraak feit 1 impliciet subsidiair (parketnummer 02-028906-20)
Het verwijt dat de verdachte onder feit 1 impliciet subsidiair in de zaak met parketnummer 02-028906-20 wordt gemaakt, komt er – kort gezegd – op neer dat hij zich op of omstreeks 1 februari 2020 te Breda, schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van schuldheling van een personenauto (merk/type BMW 525D station kenteken [kenteken 1] ).
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, de verdachte zich op 1 februari 2020 te Breda schuldig heeft gemaakt aan schuldheling, maar dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dan wel [medeverdachte 2] onvoldoende is komen vast te staan. Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van de deelnemingsvorm “medeplegen”.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-028906-20 impliciet subsidiair en in de zaak met parketnummer 02-085990-20 onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 02-028906-20:hij op 1 februari 2020 te Breda een goed, te weten een personenauto (merk/type BMW 525D station kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Zaak met parketnummer 02-085990-20 (gevoegd):
1.
hij in de periode van 29 maart 2020 tot en met 30 maart 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, uit een personenauto beademingsapparatuur en een sporttas met sportattributen en een portemonnee, inhoudende onder meer een bankpas en creditcard, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan respectievelijk aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om EUR 20,=, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel door met een gestolen creditcard/bankpas op naam van [benadeelde 2] contactloos bij de pinautomaat in [winkel 1] [Straat X] te pinnen, teneinde EUR 20,= contant in ontvangst te kunnen nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 30 maart 2020 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, EUR 20,=, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen EUR 20,=, onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door met een gestolen creditcard op naam van [benadeelde 2] contactloos bij de pinautomaat in [winkel 2] te betalen;
4.
hij op 30 maart 2020 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, EUR 5,90, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen EUR 5,90, onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door met een gestolen creditcard op naam van [benadeelde 2] contactloos bij de pinautomaat in [winkel 1] [Straat Y] te betalen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging verzocht om vrijspraak van de tenlastegelegde feiten nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 02-028906-20 tenlastegelegde heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte wel in de personenauto (BMW 525D station, voorzien van kenteken [kenteken 1] ) heeft gezeten, maar er voor de verdachte geen aanknopingspunten waren die erop duiden dat de verdachte wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat de auto van diefstal afkomstig was. Volgens de verdachte was de vriendin van [medeverdachte 1] werkzaam bij een autowasserette/poetsbedrijf waardoor [medeverdachte 1] geregeld in duurdere auto’s reed. Toen de verdachte bij [medeverdachte 1] instapte vroeg hij aan [medeverdachte 1] wie de eigenaar van de auto was. Hierop gaf [medeverdachte 1] het kentekenbewijs aan de verdachte. Vlak hierna kregen [medeverdachte 1] en de verdachte een ongeluk. Door het voorgaande is de verdediging van mening dat de verdachte aan zijn onderzoekspicht heeft voldaan en dat er geen sprake is van medeplegen aan schuldheling.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 02-085990-20 heeft de verdediging bepleit dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Met betrekking tot feit 1 zit er in het dossier enkel een verklaring van [medeverdachte 2] over de weggenomen en in Breda teruggevonden beademingsapparatuur en niet van de verdachte. Ten aanzien van de feiten 2, 3, en 4 is de verdediging van mening dat de verdachte niet op de camerabeelden van [winkel 1] (aan [adres 1] en [adres 2] ) en [winkel 2] (gelegen in het station van Breda) te herkennen is. Dat de verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig met [medeverdachte 2] om ging, betekent niet dat hij ook deze diefstallen met [medeverdachte 2] heeft begaan.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat de zijdens de verdachte bepleite vrijspraak van de tenlastegelegde feiten wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 02-028906-20
De verdachte erkent dat hij in de personenauto (BMW 525D station, voorzien van kenteken [kenteken 1] ) heeft gezeten, maar niet wist dan wel vermoedde dat de personenauto van diefstal afkomstig was. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in het bezit was van een auto, waarvan verdachte dacht dat die nieuw was, en dat hij hem naar Oosterhout zou brengen om aan geld te komen. Verder heeft hij verklaard dat hij [medeverdachte 1] al heel lang kent, dat die [medeverdachte 1] drugsverslaafd is en bij hem in het kraakpand woonde. Ook de andere inzittende, [medeverdachte 2] , was een bij hem in het kraakpand woonachtige drugsverslaafde. Daarnaast was de verdachte tijdens zijn aanhouding in het bezit van het kentekenbewijs van de auto, dat op naam stond van [benadeelde 1] . Gelet op al deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte niet mocht verwachten dat [medeverdachte 1] dan wel [medeverdachte 2] deze auto legaal in zijn bezit kon hebben en had verdachte hier nader onderzoek naar dienen te verrichten, hetgeen hij niet heeft gedaan. De verdachte heeft daardoor aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld en dat maakt dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto door misdrijf verkregen was. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat [medeverdachte 1] zijn vriendin in een autowasserette/poetsbedrijf werkte waardoor [medeverdachte 1] geregeld in duurdere auto’s reed en de verdachte dacht dat de auto bij [medeverdachte 1] in gebruik was, acht het hof ongeloofwaardig en schuift deze verklaring dan ook terzijde.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 02-085990-20
Met betrekking tot het verweer ten aanzien van feit 1, inhoudende dat in het dossier enkel een verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] over de weggenomen en in Breda teruggevonden beademingsapparatuur zit en een verklaring van de verdachte hieromtrent ontbreekt, overweegt het hof het volgende. Gelet op het feit dat de verdachte en zijn medeverdachte ( [medeverdachte 2] ) kort na de diefstal van de diverse goederen uit een personenauto (voorzien met kenteken [kenteken 2] ) in het bezit waren van een aantal goederen, welke goederen aangever [benadeelde 2] heeft herkend als de zijne en de verdachte over de bij hem en de medeverdachte aangetroffen goederen geen alternatief legaal scenario heeft gegeven die zijn betrokkenheid bij het tenlastegelegde weerlegt, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte en de medeverdachte zijn geweest die zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal uit een auto van goederen waaronder beademingsapparatuur.
Met betrekking tot het verweer ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 oordeelt het hof als volgt. Gelet op de door het hof gebruikte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en het feit dat de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten steeds gezamenlijk met [medeverdachte 2] optrok, beiden gebruik hebben gemaakt van de bankpas van [benadeelde 2] en in een schoudertasje van [medeverdachte 2] de creditcard van [benadeelde 2] zat, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten samen met [medeverdachte 2] heeft begaan.
De gevoerde verweren, strekkende tot vrijspraak, worden derhalve in al hun onderdelen verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-028906-20 impliciet subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd: