De moeder voert, samengevat, het volgende aan. De rechtbank overweegt ten onrechte dat zij de noodzaak tot verhuizing niet heeft aangetoond. Volgens de moeder is deze noodzaak wel degelijk aanwezig. Zij heeft een bestendige relatie met haar partner. Zij en [minderjarige] verblijven ieder weekend en alle vakanties in [plaats 1] en de moeder wil graag gaan samenwonen met haar partner. Hij heeft een vrijstaande woning in [plaats 1] waar zij en [minderjarige] kunnen intrekken.
Verder heeft zij een baan aangeboden gekregen bij [plaats 2] (België) als logistiek coördinator. Deze baan biedt haar veel voordelen (meer salaris, minder uren werken, en allerlei extra’s).
Haar partner is gebonden aan [plaats 1] omdat hij daar een familiebedrijf runt en deze werkzaamheden niet naar een andere plaats kan verplaatsen. Daarbij komt dat hij een co - ouderschapsregeling met zijn ex-partner heeft ten aanzien hun dochter.
De rechtbank heeft voorts ten onrechte overwogen dat de moeder zich niet heeft verdiept in hoeverre het Belgische schoolsysteem verschilt met het onderwijs in Nederland.
De moeder benadrukt dat zij dit wel degelijk uitvoerig heeft onderzocht en de verschillen schematisch heeft weergegeven. Zij ziet enkel voordelen van de Belgische school ten opzichte van de huidige school van [minderjarige] . [minderjarige] staat op dit moment bovenaan de wachtlijst om in te stromen op basisschool [school ] .
Dat niet duidelijk is in hoeverre [plaats 1] een vertrouwde omgeving is voor [minderjarige] , zoals de rechtbank overweegt, bestrijdt de moeder. Zij en [minderjarige] verblijven alle weekenden en vakanties in [plaats 1] . [minderjarige] heeft bovendien veel contact met de dochter van de partner, zijn familie en kinderen in de buurt. Ook volgt zij al sinds september 2022 dansles op de zaterdagen dat zij in België zijn. Deze lessen kunnen worden uitgebreid naar de donderdag. De moeder benadrukt dat het sociale netwerk van [minderjarige] en het vangnet zullen worden uitgebreid door de verhuizing. In [woonplaats moeder] is er geen sprake van een sociaal vangnet; de ouders en zus van de moeder wonen in het buitenland en [minderjarige] heeft maar een beperkt aantal vriendinnetjes.
De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat het niet zeker is hoe [minderjarige] op een dergelijke verandering zal reageren. Het is de verwachting van de moeder dat [minderjarige] verheugd zal reageren op de verhuizing. De moeder verwacht ook dat er na de verhuizing meer rust komt, dan woont [minderjarige] immers slechts in twee huizen in plaats van drie.
De moeder wijst erop dat het traject bij [instantie] - dat is ingezet om haar weerbaarder te maken - inmiddels met succes is afgerond. Verder is de communicatie tussen de ouders na een gesprek in september 2022 verbeterd. Ook doet [minderjarige] het goed op school.
Voor zover het hof vragen heeft over de reactie van [minderjarige] op de door de moeder gewenste verhuizing verzoekt de moeder het hof een bijzondere curator te benoemen die namens [minderjarige] op dit punt haar wensen naar voren kan brengen dan wel een raadsonderzoek te gelasten.
De moeder is het niet eens met de rechtbank dat de verhuizing de betrokkenheid van de vader bij school en sport en de mate van contact tussen hem en [minderjarige] aanzienlijk zal doen verminderen. De moeder wijst erop dat door de door haar gewenste verhuizing feitelijk enkel de maandagavond en dinsdagochtend komen te vervallen alsmede om de week de zondagnacht. Daarbij komt dat de vader ook in België naar oudergesprekken kan komen, de moeder zal de vader hiervoor compenseren. Ook is zij bereid om de vader te compenseren voor de tijd dat hij [minderjarige] gedurende de week minder bij zich heeft. De moeder heeft hiervoor een concreet voorstel gedaan in haar beroepschrift waarbij zij tevens heeft aangeboden dat zij [minderjarige] brengt naar en ophaalt bij de vader. De moeder betwist dan ook dat zij de vader onvoldoende compensatie biedt, zoals de rechtbank overweegt. Zij benadrukt dat de schoolvakanties in Nederland en België grotendeels gelijk lopen. De rechtbank miskent bovendien dat de vader slechts 22 verlofdagen heeft en ook in de huidige regeling regelmatig een beroep doet op zijn ouders om bij te springen. Met de door de moeder aangeboden compensatie heeft de man de mogelijkheid om ieder jaar in de voorjaarsvakantie met [minderjarige] op skivakantie te gaan, een groot deel van de zomervakantie met haar door te brengen alsmede de helft van de kerstvakantie. Bovendien verblijft [minderjarige] in het voorstel van de moeder meer weekenden bij de vader hetgeen hem geen vakantiedagen kost. Dat biedt hem ook de mogelijkheid om [minderjarige] in de weekenden, dat zij bij hem is een sport te laten uitoefenen, zodat hij bij haar sporten betrokken kan blijven.
De moeder concludeert dat de rechtbank haar verzoek tot vervangende toestemming voor de verhuizing naar [plaats 1] , België, ten onrechte heeft afgewezen. Zij meent dat haar belang bij de door haar gewenste verhuizing naar [plaats 1] zwaarder weegt dan het belang van de vader om de huidige situatie in stand te laten. Net als de vader heeft de moeder het recht om een nieuwe leven op te bouwen en een carrièrestap te maken. Samen met [minderjarige] .
Indien haar vervangende toestemming wordt verleend om met [minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen, dan ligt het voor de hand dat [minderjarige] daar ook wordt ingeschreven op de door moeder voorgestelde basisschool.