ECLI:NL:GHSHE:2023:1445
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis ontnemingszaak wegens niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
In deze ontnemingszaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 5 november 2020. Het hoger beroep was ingesteld door de betrokkene, die in eerste aanleg was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 113.384,00 aan de Staat, als wederrechtelijk verkregen voordeel. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een vermindering van dit bedrag tot € 62.738,00, terwijl de verdediging pleitte voor afwijzing van de ontnemingsvordering of, meer subsidiair, een verdere vermindering tot € 3.740,00.
Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 16 september 2022 en 21 april 2023. Tijdens deze zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft vastgesteld dat de grondslag voor de ontnemingsvordering, namelijk de veroordeling in de onderliggende strafzaak, ontbreekt. Dit is van belang omdat het wettelijk systeem vereist dat er een veroordeling moet zijn om ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering te waarborgen.
Aangezien het hof in een eerder arrest de bestreden uitspraak in de hoofdzaak heeft vernietigd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard in de vervolging, concludeert het hof dat de ontnemingsvordering niet kan worden toegewezen. Het hof vernietigt daarom het vonnis waarvan beroep en verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.