ECLI:NL:GHSHE:2023:1460
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek partneralimentatie na echtscheiding met aandacht voor lotsverbondenheid en behoeftigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot partneralimentatie. De man, verzoeker in principaal appel, had verzocht om een bijdrage in zijn levensonderhoud van de vrouw, die verweerster in principaal appel was. De rechtbank Limburg had eerder, op 6 mei 2022, het verzoek van de man afgewezen. Het hof heeft de feiten vastgesteld en is uitgegaan van de door de rechtbank vastgestelde feiten, waarbij het huwelijk tussen partijen en de echtscheiding op 25 juli 2013 centraal stonden.
De man had in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog een bijdrage van € 758,- per maand met ingang van 1 mei 2021 toe te wijzen. De vrouw had op haar beurt verzocht om het verzoek van de man op andere gronden af te wijzen en om de man in de proceskosten te veroordelen. Het hof heeft overwogen dat de lotsverbondenheid tussen partijen door het verstrijken van de tijd is afgenomen, en dat de behoefte van de man aan alimentatie hierdoor is verbleekt. Het hof heeft vastgesteld dat de man in de afgelopen tien jaar geen verzoek om alimentatie heeft ingediend en dat hij in staat is geweest om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.
Het hof heeft geconcludeerd dat er aan de zijde van de man geen sprake is van behoeftigheid, waardoor de draagkracht van de vrouw niet meer aan de orde is. De bestreden beschikking is bekrachtigd, en het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen. De vrouw is niet ontvankelijk verklaard in haar incidentele beroep, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.