In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een geschil tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2008, over de zorgregeling. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat de minderjarige elke donderdag na school bij haar kan verblijven en om een duidelijke regeling voor vakanties en feestdagen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft zich verzet tegen deze wijziging en wil de huidige regeling in stand houden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om de huidige regeling te handhaven, waarbij de minderjarige zelf kan aangeven wanneer zij naar de moeder wil gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2023 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld om haar mening te geven, wat zij heeft gedaan via een brief. Het hof heeft overwogen dat de huidige zorgregeling, die in 2013 is vastgesteld, in stand moet blijven, omdat de minderjarige inmiddels veertien jaar oud is en in staat is om zelf aan te geven wanneer zij extra tijd bij haar moeder wil doorbrengen. Het hof heeft geconcludeerd dat het verzoek van de moeder om de zorgregeling uit te breiden, niet in het belang van de minderjarige is en heeft dit verzoek afgewezen. Daarnaast heeft het hof de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijziging van de vakantieregeling, omdat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die deze wijziging rechtvaardigen. De beschikking van de rechtbank Limburg is bekrachtigd.