In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om de wijziging van een omgangsregeling tussen een grootmoeder en haar kleinkind, [minderjarige], die onder toezicht staat van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De moeder van [minderjarige] heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 1 november 2022 aangevochten, waarin de omgangsregeling tussen de grootmoeder en [minderjarige] was gewijzigd. De moeder verzocht om een nieuwe omgangsregeling, waarbij de dagen van omgang in overleg met haar zouden worden vastgesteld, en om een raadsonderzoek te gelasten. De grootmoeder verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2023 zijn zowel de moeder als de grootmoeder gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de grootmoeder en de moeder niet goed met elkaar communiceren, wat leidt tot onduidelijkheid voor [minderjarige]. Het hof heeft ook geconstateerd dat de grootmoeder onvoldoende rekening houdt met de behoeften van [minderjarige], die opgroeit en steeds weerbaarder wordt. De grootmoeder houdt vast aan een omgangsregeling die niet meer passend is voor de huidige situatie.
Het hof heeft besloten de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de omgangsregeling te wijzigen. [minderjarige] zal voortaan eens in de twee weken van maandag na school tot dinsdag voor school bij de grootmoeder verblijven. Het hof heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de grootmoeder en de moeder werken aan hun onderlinge samenwerking en dat hulpverlening nodig is om hun verhouding te verbeteren. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.