ECLI:NL:GHSHE:2023:1802

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
200.320.320_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beschikking tot ontslag van curatoren in een curatelezaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van [de zoon]. De ouders, die als curatoren waren benoemd, waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die hen op 21 september 2022 ambtshalve had ontslagen als curatoren. De ouders verzochten het hof om de beschikking te vernietigen en hen als curatoren of mentoren van [de zoon] te benoemen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2023 werd duidelijk dat de ouders geen goed financieel beheer over het vermogen van [de zoon] hadden aangetoond. De kantonrechter had hen ontslagen omdat zij onjuistheden hadden erkend in hun financiële verantwoording en omdat zij gelden van [de zoon] naar hun eigen rekening hadden overgeschreven. Het hof oordeelde dat de ouders onvoldoende inzichtelijk konden maken hoe de geldstromen waren verlopen en dat hun handelwijze niet paste bij de zorgvuldigheid die van een curator verwacht mag worden.

De curator, die de ouders opvolgde, gaf aan dat de financiële situatie van [de zoon] inmiddels verbeterd was, maar dat de ouders nog steeds de niet-financiële beslissingen voor hem namen. Het hof concludeerde dat het in het belang van [de zoon] was dat hij onder curatele bleef staan, gezien de financiële verantwoordelijkheden van de ouders. De grieven van de ouders werden verworpen en het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 1 juni 2023
Zaaknummer: 200.320.320/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9669768 OV VERZ 22-841
in de zaak in hoger beroep van:
[de ouders],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de ouders,
advocaat: mr. L.L. Ross.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [de zoon] , de onder curatele gestelde (hierna te noemen: [de zoon] );
- [curator] h.o.d.n. ACRN Bewind en Beheer, de opvolgend curator (hierna te noemen: de curator).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 21 september 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 19 december 2022, hebben de ouders verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de ouders als curator, althans mentor van [de zoon] benoemd blijven.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 april 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord c.q. waren aanwezig:
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat en B. Yilmaz, tolk in de Turkse taal;
  • [de zoon] ;
  • de curator.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de aantekeningen van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 29 augustus 2022;
  • het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de ouders van 19 april 2023.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 5 november 2019 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, [de zoon] onder curatele gesteld, met benoeming van de ouders tot curatoren.
3.2.
[de zoon] woont bij de ouders.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de ouders - ambtshalve - ontslagen als curatoren.
3.4.
De ouders kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.6.
Ingevolge artikel 1:385 lid 1 aanhef en sub d van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de curator te allen tijde, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
3.7.
De kantonrechter heeft de ouders als curatoren ontslagen omdat zij geen blijk van goed financieel beheer over het vermogen van [de zoon] hebben gegeven en geen gedegen verklaring konden geven over hoe zij zijn omgegaan met zijn geld. De ouders hebben erkend dat de door hen ten overstaan van de kantonrechter afgelegde rekening en verantwoording over de periode van 17 november 2019 tot en met 31 december 2020 onjuistheden bevat. Het staat vast dat de ouders gelden van [de zoon] hebben overgeschreven naar hun eigen particuliere rekening. Eveneens staat voldoende vast dat, ook in hoger beroep niet, voldoende concreet inzichtelijk kon worden gemaakt hoe de geldstromen zijn gelopen. De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het voor hen niet duidelijk was dat zij het vermogen van [de zoon] op één aparte rekening dienden te beheren en dat zij niet mochten schuiven met het geld naar verschillende rekeningen, waaronder die van henzelf. Duidelijk moge zijn dat door de handelwijze van de ouders een vermenging van het vermogen van [de zoon] met het vermogen van henzelf is ontstaan. Daardoor is niet inzichtelijk en verifieerbaar hoe de gelden van [de zoon] zijn besteed. Een dergelijke handelwijze past niet bij een zorgvuldig handelen als van een curator mag worden gevergd en levert een gewichtige reden op in de hiervoor bedoelde zin.
3.8.
De curator heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat [de zoon] bij aanvang van zijn opvolgend curatorschap geen vermogen had. Inmiddels is zijn financiële positie op orde en staat er zelfs wat spaargeld op de rekening van [de zoon] . [de zoon] ontvangt een Wajong-uitkering en de curator heeft bijzondere bijstand vanuit de gemeente aangevraagd en verkregen. De curator heeft bovendien een overeenkomst met de ouders opgesteld op grond waarvan zij ten laste van [de zoon] een vergoeding ontvangen als leefgeld voor [de zoon] ; wanneer de ouders iets voor [de zoon] moeten aanschaffen kijken de ouders en de curator samen hoe dit bekostigd kan worden. De samenwerking met de ouders op financieel vlak verloopt goed, aldus de curator. Aan de niet-financiële aspecten van de curatele geeft de curator eigenlijk geen invulling. De ouders verzorgen [de zoon] en nemen in de praktijk ook alle niet financiële beslissingen (w.o. de medische) rondom [de zoon] .
3.9.
De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven tevreden te zijn met de huidige financiële situatie. Zij vinden het vooral belangrijk om de niet-financiële (waaronder de medische) beslissingen voor hun zoon zelf te kunnen nemen. De curatele als zodanig ligt in hoger beroep niet voor, waardoor het hof de curatele in deze procedure niet om kan zetten naar een bewind en mentorschap. Het hof is op grond van hetgeen hiervoor is
overwogen met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheden van de ouders als curator er onvoldoende overtuigd dat de ouders in staat zullen zijn het vermogen van [de zoon] te beheren en acht het daarom in het belang van [de zoon] dat hij op dit moment onder curatele blijft staan van de curator.
De grieven van de ouders falen. De advocaat van de ouders en de curator hebben aangegeven dat zij onderling zullen bespreken in hoeverre zij een omzettingsverzoek bij de kantonrechter zullen indienen.
3.10.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg , van 21 september 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, A.M. Bossink en M.I. Peereboom-van Drunick en is in het openbaar uitgesproken door mr. A.M. Bossink op 1 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.