In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van [de zoon]. De ouders, die als curatoren waren benoemd, waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die hen op 21 september 2022 ambtshalve had ontslagen als curatoren. De ouders verzochten het hof om de beschikking te vernietigen en hen als curatoren of mentoren van [de zoon] te benoemen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2023 werd duidelijk dat de ouders geen goed financieel beheer over het vermogen van [de zoon] hadden aangetoond. De kantonrechter had hen ontslagen omdat zij onjuistheden hadden erkend in hun financiële verantwoording en omdat zij gelden van [de zoon] naar hun eigen rekening hadden overgeschreven. Het hof oordeelde dat de ouders onvoldoende inzichtelijk konden maken hoe de geldstromen waren verlopen en dat hun handelwijze niet paste bij de zorgvuldigheid die van een curator verwacht mag worden.
De curator, die de ouders opvolgde, gaf aan dat de financiële situatie van [de zoon] inmiddels verbeterd was, maar dat de ouders nog steeds de niet-financiële beslissingen voor hem namen. Het hof concludeerde dat het in het belang van [de zoon] was dat hij onder curatele bleef staan, gezien de financiële verantwoordelijkheden van de ouders. De grieven van de ouders werden verworpen en het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter.