ECLI:NL:GHSHE:2023:1814
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de strafzaak van diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. De politierechter heeft de verdachte een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 2.250,00, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 25 november 2019.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de politierechter de verdachte vrijgesproken heeft van een tweede feit. Het hof oordeelt dat deze vrijspraak een beschermde vrijspraak betreft, waardoor er geen hoger beroep openstaat tegen deze vrijspraak. Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd, met aanvulling van de gronden ten aanzien van de bewijsmiddelen. De kwalificatie van het bewezenverklaarde is aangepast, waarbij het hof de diefstal met geweld heeft bevestigd. De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden.