Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8719319 \ CV EXPL 20-4142)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met eiswijziging en productie 1;
- de memorie van grieven met eiswijziging en producties 1-3 en 4-16;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel met producties 1 tot en met 11;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel met producties 17 tot en met 19;
- het H12 formulier en de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 11 respectievelijk 12 november 2022 met producties 20 tot en met 30;
- de mondelinge behandeling, gehouden op 23 november 2022.
3.De beoordeling
vrouw(in conventie) betaling van € 2.817,96, te vermeerderen met kosten als vermeld in de inleidende dagvaarding.
manheeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
vrouwheeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in het hoger beroep van belang, in het navolgende, bij de bespreking van de diverse posten, aan de orde komen.
kantonrechtereen mondelinge behandeling bepaald.
- € 664,92 met betrekking tot de kindgebonden kosten;
- € 240,-- met betrekking tot de kinderopvangkosten;
- € 76,95 met betrekking tot de opnames uit de kinderrekening voor ziektekosten;
- € 28,72 met betrekking tot de rente overbedeling.
vrouwheeft in hoger beroep één grief aangevoerd. De vrouw heeft – na eiswijziging in de appeldagvaarding en de memorie van grieven – geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
manheeft verweer gevoerd en in principaal hoger beroep geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vrouw in haar vorderingen, althans haar deze als zijnde ongegrond en onbewezen te ontzeggen, met bekrachtiging van het bestreden vonnis en veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding en de nakosten.
man één grief aangevoerd enzijn eis vermeerderd en gevorderd om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog recht doende, de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen na de datum van het in deze te wijzen arrest aan de man te betalen een bedrag ter grootte van € 1.589,24 en - voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van de vrouw in de kosten van dit geding en de nakosten.
vrouwheeft verweer gevoerd en in incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de man in zijn vordering dan wel de vordering van de man (deels) af te wijzen.
vrouwop tegen de afwijzing van haar vordering in conventie. Ter toelichting voert zij het volgende aan. Partijen hebben hun huwelijksvermogens-bestanddelen verdeeld c.q. verrekend alsof zij waren gehuwd in gemeenschap van goederen (art. 4.2 van het echtscheidingsconvenant). De algehele kwijting van art. 8.1 van het echtscheidingsconvenant ziet nadrukkelijk niet op de rechten en plichten zoals opgenomen in het echtscheidingsconvenant. De vordering van de vrouw bestaat uit vier onderdelen.
hofoverweegt als volgt.
manvoert aan dat de kantonrechter aan hem een bedrag ter grootte van € 664,92 heeft toegekend in verband met door de man betaalde verblijfsoverstijgende kosten, die volgens bijlage 2 van het ouderschapsplan ten laste van de kinderrekening kwamen.
vrouwvoert verweer. Het hof zal daarop bij bespreking van de grieven in gaan.
hofoverweegt als volgt. Partijen zijn het erover eens dat de vrouw aan de man de kosten die als “kindgebonden kosten” kunnen worden beschouwd, voor zover die vanaf december 2019 door de man zijn betaald, dient te vergoeden.
vrouwbiedt bewijs aan van haar stellingen met alle middelen rechtens.
hofdaaraan voorbijgaat.
manvordert veroordeling van de vrouw in de proceskosten van het geding en de nakosten.
vrouwzich op het standpunt dat deze vordering van de man dient te worden afgewezen. Regel is dat partijen ieder de eigen proceskosten dienen te dragen en bovendien kan het niet zo zijn dat de vrouw opdraait voor kosten die de man maakt terwijl hij zelf een vordering indient.
hofzal met toepassing van art. 237 jo. art. 353 Rv (partijen zijn voormalige echtgenoten) de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt. Het hof ziet in hetgeen partijen naar voren hebben gebracht onvoldoende aanleiding om hiervan af te wijken.