In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren in 2006. De moeder, die op een geheim adres woont, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin haar gezag over de minderjarige was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de moeder niet in staat was om haar opvoedingsverantwoordelijkheid te dragen, gezien de zeer ernstige problematiek van de minderjarige, die onder toezicht stond van de gecertificeerde instelling (GI) en in een gesloten accommodatie verbleef.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2023 heeft het hof de moeder, de raad voor de kinderbescherming en de GI gehoord. De moeder voerde aan dat zij in staat was om in overleg met de instanties belangrijke beslissingen te nemen over haar dochter, terwijl de raad en de GI stelden dat de moeder niet in staat was om de nodige kaders te bieden en dat de situatie van de minderjarige ernstig was. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen.
Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de minderjarige is beëindigd. Het hof oordeelde dat het belang van de minderjarige zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij het behoud van haar gezag. De moeder kan nog steeds betrokken worden bij beslissingen over haar dochter, maar de voogdij blijft bij de GI, die de noodzakelijke zorg en begeleiding moet bieden.