ECLI:NL:GHSHE:2023:1921

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
20-001309-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de Politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 8 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor mishandeling, gepleegd op 23 maart 2022 te Eindhoven. Het hof heeft het vonnis van de Politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien dagen, waarvan dertien dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tevens is bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Daarnaast heeft het hof een vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], tot schadevergoeding van € 500,00 voor immateriële schade toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de aanvangsdatum van 23 maart 2022. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, wat betekent dat deze alleen bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. De verdachte is ook verplicht gesteld om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden, die tot de datum van uitspraak op nihil zijn begroot. Het hof heeft verder een gijzeling van maximaal tien dagen opgelegd, die de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat niet opheft. Dit arrest is mondeling uitgesproken door mr. F. van Es op de openbare terechtzitting van het hof.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001309-22

Uitspraak : 27 januari 2023
TEGENSPRAAK (art. 279 WvSv)
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de Politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, van 8 juni 2022, in de strafzaak onder parketnummer 01-074766-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon-of verblijfplaats hier te lande,
verblijvende te [adres] .
Kwalificatie

Het bewezenverklaarde levert op: mishandeling.

Gepleegd op 23 maart 2022 te Eindhoven.
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 maart 2022.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. F. van Es.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2023.